Laura Peeters

Nederlandse samenvatting |135 7 in zittende positie, zowel romp als arm of hoofdbeweging beschreven was, en er uitkomst maten gebruikt waren gerelateerd aan beweging (zoals bewegingsbereik, bewegingpad en/of spatio-temporele parameters) of gerelateerd aan stabiliteit (zoals verplaatsing van het centrum van de druk, romp sway parameters en/of krachtprofielen). Van de 188 artikelen die mogelijk in aanmerking kwamen, zijn 32 artikelen uiteindelijk opgenomen in het literatuur overzicht. Er zijn geen studies gevonden over patiënten met een neuromusculaire aandoening, zoals DMD en SMA. Interactie tussen romp, hoofd en de armen verandert met leeftijd in typisch ontwikkelende kinderen; de rompbeweging vermindert met leeftijd bij het uitvoeren van taken met de armen. Betrokkenheid van de romp was ook afhankelijk van reikafstand in gezonde kinderen, evenals gezonde volwassenen en patiënten met CP of een dwarslaesie. De voornaamste verschillen tussen CP en dwarslaesie patiënten in romp bewegingstrategieën werden gezien bij voorwaarts reiken binnen 90% arm lengte: meer romp flexie bij CP tegenover meer romp extensie bij dwarslaesie. Verschillende strategieën werden gevonden om romp stabiliteit te handhaven tijdens reiken: verminderen van vrijheidsgraden, verminderen van bewegingssnelheid van de arm, het compenseren van het verstorende effect van de armbeweging door de romp of andere arm in tegengestelde richting te bewegen, en het veranderen van de basis van ondersteuning. Het hoofd stabiliseren in de ruimte (en niet ten opzichte van de romp) is de meest voorkomende strategie gebruikt door gezonde kinderen en volwassenen. Echter bleek het stabiliseren van het hoofd in CP kinderen met een slappe romp moeilijker te zijn door romp instabiliteit. Concluderend moet de sleutelrol van de romp voor het uitvoeren van activiteiten in gedachten worden gehouden bij de ontwikkeling van interventies om het uitvoeren van zittende taken in neurologische patiënten met een slappe romp te verbeteren, en is er meer onderzoek nodig omtrent deze interacties in patiënten met DMD en SMA. Metingen: romp functie tijdens het uitvoeren van zittende arm taken Het literatuur overzicht liet ontbrekende kennis zien omtrent romp, arm en hoofd interacties bij mensen met DMD en SMA tijdens het uitvoeren van dagelijkse taken. Om kennis op dit gebied te vergroten, hebben we metingen uitgevoerd in het bewegingslaboratorium met gezonde controles ( hoofdstuk 3 ), patiënten met DMD ( hoofdstuk 4 ) en patiënten met type 2 of 3 SMA ( hoofdstuk 5 ). De methode was gelijk voor alle groepen. Alle deelnemers hebben twee series van taken uitgevoerd tijdens niet ondersteund zitten (zonder rug- of armleuningen, maar wel voeten op de grond). Als eerste hebben zij maximum actieve bewegingsbereik taken van de romp en het hoofd uitgevoerd in alle drie de bewegingsvlakken. Daarna werden er verschillende dagelijkse taken uitgevoerd in zelf gekozen snelheid, zoals reiken en plaatsen van objecten in voorwaartse en zijwaartse richting, drinken, en het

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw