218 Appendices tussen werkdagen en taken zijn, de hoeveelheid fysieke en mentale energie die het werk vereist, en fluctuerende persoonlijke behoeften. Nomologisch netwerk Als onderdeel van het validatieproces heb ik het nomologische netwerk van PVM verkend om te onderzoeken hoe het zich verhoudt tot theoretisch verwante constructen. De bevindingen, besproken in Hoofdstuk 2, laten een patroon zien dat consistent is met de conceptualisering van PVM. Ten eerste gaven de bevindingen aan dat PVMmatig tot sterk geassocieerd was met meer energie, bevlogenheid en cognitieve levendigheid, en met minder vermoeidheid. Deze bevindingen komen overeen met het idee dat PVM een overkoepelend gedragsconstruct is dat het proactief reguleren van de fysieke, affectieve en cognitieve componenten inherent aan vitaliteit omvat. Om de conceptualisering van PVM verder te ondersteunen is het van belang dat PVM enige conceptuele overlap heeft, maar ook zinvol kan worden onderscheiden van theoretisch verwante constructen. Bevindingen uit Hoofdstuk 2 lieten zien dat mensenmet een proactieve persoonlijkheid vaker PVM gebruiken, en dat PVM geassocieerd was met het gebruik van job crafting. De gemene deler van alle proactieve constructen ligt in het ‘forward time perspective’, dat ook onderliggend is aan proactieve persoonlijkheid, job crafting en PVM. Proactieve persoonlijkheid verwijst naar een individuele eigenschap die iemand predisponeert om de controle te nemen en zich in te laten met gedrag dat verandering teweegbrengt (Bateman & Crant, 1993), en het is vaak geassocieerd met vele vormen van proactief gedrag (Fuller & Marler, 2009; Parker & Collins, 2010). Dienovereenkomstig, hoewel proactieve persoonlijkheid een eigenschap is in tegenstelling tot gedrag, is de kans groter dat proactieve mensen zich inlaten met verschillende proactieve gedragingen, waaronder PVM. Bovendien zijn job crafting en PVM conceptueel verwant omdat ze de proactieve strategie om de ervaringen van werknemers te optimaliseren delen. Job crafting verwijst echter naar het proactief veranderen van aspecten van iemands werkomgeving, terwijl PVM opzettelijk gedrag omvat dat gericht is op het veranderen van aspecten van zichzelf – of meer specifiek, iemands fysieke, affectieve, en cognitieve toestand. Beide gedragingen kunnen vervolgens de fit van de persoon met de baan of werkomgeving verbeteren (vgl. Parker et al., 2010; Tims et al., 2014; Wrzesniewski & Dutton, 2001).
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw