222 Appendices Onderzoeksvraag 3: Wie kan baat hebben bij het gebruik van PVM? Het derde doel van dit proefschrift was om te onderzoeken wanneer en voor wie PVM vooral gunstig of effectief kan zijn. Allereerst heb ik betoogd dat – in theorie – iedereen PVM kan gebruiken en er baat bij kan hebben. Vooral op de korte termijn kunnen kleine inspanningen en acties al voldoende zijn om fysieke en mentale energie te reguleren en kunnen ze een ​aanzienlijke impact hebben op werk gerelateerde uitkomsten. Bovendien ondersteunen de onderzoeken in dit proefschrift de waarde van PVM voor werknemers uit een breed scala van organisaties en beroepen, waarbij één onderzoek zich expliciet richt op de creatieve industrie (Hoofdstuk 5). Daarnaast onderzocht ik de rol van PVM voor werknemers met een chronische medische aandoening, een zeer relevante maar onderbelichte populatie in de context van gezondheid en prestaties op het werk. Waar de meeste mensen momenten zullen kennen waarop het niet lukt om goed te presteren vanwege een gebrek aan energie, focus of drive, is voor chronisch zieken het omgaan met verminderde vitaliteit vaak onderdeel van de dagelijkse realiteit. De onderzoeksbevindingen beschreven in Hoofdstuk 6 lieten zien dat werkende mensen met een chronische ziekte in de loop van tijd positievere uitkomsten ervaarden met betrekking tot hun welzijn en functioneren op werk wanneer zij meer aan PVM deden. Om aanvullend inzicht te krijgen in wie baat kan hebben bij PVM, heb ik voortgebouwd op het model van proactieve motivatie (Parker et al., 2010) en onderzocht of bepaalde persoonlijke kenmerken en contextuele factoren het voor een individu waarschijnlijker maken om – effectief – aan PVM te doen. Persoonlijkheid en PVM Hoewel PVM voor alle mensen belangrijk kan zijn, zijn sommige personen meer of beter toegerust om hun vitaliteit proactief en tijdig te reguleren dan anderen. Dit idee impliceert dat er eenwisselwerking kan zijn tussen bepaalde persoonlijkheidskenmerken en PVM. Allereerst laten de bevindingen uit Hoofdstuk 2, zoals eerder besproken, zien dat mensen met een proactieve persoonlijkheid meer geneigd zijn tot PVM. Daarnaast kunnen persoonlijke eigenschappen van invloed zijn op de mate waarin het proactieve, doelgerichte proces kan leiden tot verandering en een andere toekomst. In lijn hiermee laten de onderzoeksbevindingen beschreven in Hoofdstuk 4 zien dat de relatie tussen PVM en creatieve werkprestaties (d.w.z. een andere toekomst) sterker was voor mensen die gedreven werden door een leerdoel-oriëntatie in vergelijking met mensen die gedreven werden door een prestatiedoel-oriëntatie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw