224 Appendices brengen van JD-R’s motivatieproces voor chronisch zieke werknemers. Hiernaast laten de wekelijkse onderzoeksbevindingen beschreven in Hoofdstuk 3 zien dat mensen met hoger zelfinzicht extra creatief waren op werk na het gebruik van PVM. In tegenstelling tot veel andere persoonlijkheidskenmerken is een belangrijk en waardevol kenmerk van zelfinzicht dat men het kan trainen en ontwikkelen (Carver & Scheier, 1998; Grant et al., 2002; Klimoski & Hu, 2011). Context en PVM Naast persoonskenmerken die mogelijk een rol spelen bij (de effectiviteit van) proactief gedrag, benadrukt het model van proactieve motivatie de rol die contextuele factoren kunnen spelen in het proactieve proces (Parker et al., 2010). Zo kan de manier waarop een baan is ontworpen van invloed zijn op de effectiviteit van PVM. Hiernaast kan PVM werknemers in staat stellen om te kapitaliseren op beschikbare werkbronnen - d.w.z. er beter gebruik van te maken - en deze te vertalen in positieve werkuitkomsten, zoals werkbetrokkenheid en prestaties. In overeenstemming met dit idee lieten de bevindingen van een onderzoek beschreven in Hoofdstuk 3 zien dat sociale steun op de werkvloer het verband tussen PVM en wekelijkse creatieve werkprestaties versterkte. Hiernaast heb ik in verschillende studies die in dit proefschrift worden gepresenteerd rekening gehouden met de mate van autonomie in het werk die de deelnemers hadden. Hoewel een lage mate van autonomie PVM-gedrag niet noodzakelijkerwijs hoeft te belemmeren, kan het een grotere uitdaging zijn om effectieve strategieën te gebruiken op basis van situationele behoeften en persoonlijke voorkeuren wanneer er weinig vrijheid is om te beslissen hoe, wanneer en waar men zijn werk uitvoert. Naast waardevolle werkbronnen zoals sociale steun en werkautonomie, hebben veel mensen te maken met taakeisen die hinderend kunnen werken, zoals een (te) hoge werkdruk. Hoewel men zou kunnen beweren dat stressoren op het werk een tol eisen van een persoon en proactief gedrag kunnen remmen, wijzen stressoren ook op een ‘mismatch’ tussen een gewenste en een werkelijke situatie. Mensen zouden in zo’n situatie ook proactief gedrag kunnen vertonen om deze discrepantie te verkleinen (Carver & Scheier, 1998; Parker et al., 2010). Zo kunnen mensen bijvoorbeeld verschillende gedragsreacties vertonen op hoge versus lage werkdruk. Waar een hoge werkdruk kan leiden tot een onaangepaste of vermijdende coping-stijl, waarbij mensen passief handelen of zichzelf terugtrekken (Bakker & De Vries, 2021; Roth & Cohen, 1986),

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw