Albertine Donker

For Dutch Dummies 375 11 hepcidine te hoog staat afgesteld ten opzichte van de hoeveelheid lichaamsijzer. Voor de behandeld arts is het belangrijk om in de spreekkamer het onderscheid te kunnen maken tussen een ‘gewone’ bloedarmoede door een ijzertekort en tussen een IRIDA. Daarom hebben we een studie gedaan waarbij we de IRIDA patiënten uit hoofdstuk 4 vergelijken met 39 volwassen patiënten die op de spoedeisende hulp of bij de maag-darm-lever arts kwamen met zo’n ‘gewone’ bloedarmoede. De resultaten van deze studie beschrijven we in hoofdstuk 8 . We hebben de ratio tussen het circulerend ijzer in het bloed en de concentratie hepcidine (de zogenaamde TSAT/hepcidine ratio) vergeleken tussen deze twee groepen en uitgerekend waar de grenswaarde ligt die onderscheid maakt tussen enerzijds IRIDA en anderzijds ijzergebreks-bloedarmoede door bijvoorbeeld een bloedende darmpoliep. We concluderen op grond van onze resultaten dat de TSAT/hepcidine ratio een bruikbaar en gemakkelijk toepasbaar instrument is in de spreekkamer om een IRIDA op te sporen of (nagenoeg) uit te sluiten. Ook voor deze studie geldt dat vervolgonderzoek nodig is; we weten bijvoorbeeld nog niet wat er gebeurt met de ratio als de patiënt recent ijzertabletten heeft geslikt of als de patiënt behalve een ijzergebrek ook een andere aandoening onder de leden heeft. Deze patiënten waren in onze studie namelijk uitgesloten van deelname. DEEL III: DISCUSSIE, SAMENVATTING EN BIJLAGEN De toekomst: hoe nu verder? In hoofdstuk 9 , de discussie van dit proefschrift, houden we onze bevindingen ten aanzien van de diagnostiek en behandeling van zeldzame vormen van bloedarmoede door een probleem in de ijzerstofwisseling kritisch tegen het licht en bespreken we de implicaties ervan voor de klinische praktijk. Verder brengen we de lacunes in kaart wat betreft onze kennis en formuleren we doelen voor toekomstig onderzoek. We richten ons hierbij met name op IRIDA. Zoals we al eerder schreven, zijn de aandoeningen die we bestuderen in dit proefschrift zeldzaam. Daarom is onze belangrijkste aanbeveling om op nationaal en internationaal niveau meer samen te werken en de krachten te bundelen. Een goed middel om dit te bewerkstelligen is het opzetten van een (inter) nationale ijzer-biobank, waarin zowel biologisch materiaal (bijvoorbeeld buisjes bloed) als demografische gegevens (leeftijd, geslacht, afkomst) als klinische data (laboratoriumuitslagen, ziektebeloop, behandeling) van patiënten met bloedarmoede door een probleem in de ijzerstofwisseling zijn opgeslagen. Zo’n

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0