Sarah Bos
139 A Nederlandse samenvatting hebben gezorgd voor een beter begrip in de veranderingen van de hemostase rondom HPB-chirurgie. In hoofdstuk 6 is bestudeerd op welke wijze medicatie, die de hemostase beïnvloedt, werkt voor tijdens en na HPB-chirurgie. Rondom deze operaties treden unieke veranderingen in de hemostase op. We hebben een analyse gedaan op het bloed van 60 patiënten en bij een aantal gezonde vrijwilligers (controles). In alle bloedmonsters zijn stollings- en antistollingmedicatie toegevoegd. Voor en na deze toevoegingen hebben we stollingstesten verricht. De medicijnen die we hebben gebruikt zijn fresh frozen plasma (FFP), prothrombin complex concentrate (PCC), recombinant factor VIIa (rFVIIa), low-molecular weight heparin (LMWH), unfractionated heparin, dabigatran, and rivaroxaban. De resultaten lieten zien dat patiënten die HPB-chirurgie ondergaan een verhoogde stollingsneiging hebben. FFP and rFVIIa hadden minimaal effect op trombine generatie, waar PCC een meer uitgesproken invloed had op het aanjagen van de stolling bij patiënten in vergelijking met controles. Dabigatran liet een uitgesproken antistollend effect zien bij patiënten terwijl rivaroxaban en LMWH bij patiënten een minder sterk antistollend gaf in vergelijking met de controle groep. De fragiele balans in de hemostase bij patiënten met cirrose en patiënten die HPB- chirurgie ondergaan is lastig weer te geven in een overkoepelende hemostase test. Voor alle onderdelen van de hemostase zijn andere testen met hun eigen voor- en nadelen. Medicatie instellen of starten op geleide van een test die niet een adequate reflectie geeft van de stolling is lastig. Omdat er geen gouden standard is, zijn er regionaal, lokaal maar soms ook binnen de ziekenhuizen verschillende voorkeuren. Dit proefschrift is een stap voorwaarts in het geven van een rationale in het gebruik van medicatie die de hemostase beïnvloedt bij patiënten met cirrose en patiënten die HPB-chirurgie ondergaan. Toekomstperspectief Nieuwe studies zullenmoeten aangeven of een toegenomen trombine generatie in patiënten met cirrose ook daadwerkelijk een verhoogd risico geeft op belangrijke klinische uitkomsten zoals veneuze trombose. Maar ook zal moeten blijken welke stappen moeten worden gezet om veilig de verhoogde trombose neiging te verlagen in deze patiënten groep. Om goed te kunnen beoordelen welke van de huidig beschikbare medicijnen die de stolling afremmen en aanjagen we moeten gebruiken, zullen we meer gegevens over de veiligheid nodig hebben. Lange termijn studies over het gebruik van deze medicijnen bij patiënten met cirrose zullen hierover meer informatie geven.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0