Ben van der Hilst

114 In de adviespraktijk is ook een aantal keren geëxperimenteerd met directe interventie door de onderzoeker om de TOS in te voeren via praktijksimulatie met het team van leraren in po- en vo-scholen. Dat levert informatie op over de vraag: hoe verloopt de receptie van het model bij leraren wanneer in een simulatie geoefend kan worden? Deze experimenten moeten onderscheiden worden van het interventie-on- derzoek in deelonderzoek 4, waarbij de schoolleider de organisatieverandering leidt (noodzakelijk voor het bèta-testen). Tenslotte biedt de advies- en opleidingspraktijk de gelegenheid, zoals ver- meld in paragraaf 5.2), de kenmerken van professioneel handelen, verdeeld in type 1 en type 2, voor te leggen aan schoolleiders en leraren. De advies-en opleidingspraktijk levert dus praktijkkennis op die op een ande- re wijze verkregen wordt dan in de vier andere deelonderzoeken. Deze praktijkkennis is vergelijkbaar met de praktijkkennis die in paragraaf 4.5 is beschreven, zij het dat in dit deelonderzoek de praktijkkennis in sterke wisselwerking met het voortschrijdend praktische en theoretisch onderzoek verkregen wordt. Dat rechtvaardigt de presen- tatie van deze ervaringen als apart deelonderzoek naast de voorgaande vier deelon- derzoeken. Engaged scolarship en kennisgericht participatief onderzoek Alle onder- zoeken en interventies in de betrokken scholen hebben als doel om kennis te ge- nereren over de werking van de TOS en tegelijkertijd een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van deze scholen. De informatieverzameling in de praktijk ten behoeve van de ontwikkeling van generieke kennis over de werking van de TOS loopt paral- lel aan het streven om de betrokken organisaties te versterken. Dit is doorgaans het geval wanneer adviseurs tevens onderzoeker zijn (Otto, 2008). De scholen kunnen dan direct beschikken over generieke kennis die in de loop van de onderzoekspe- riode verkregen wordt. Betrokkenen in de scholen is uitdrukkelijk gevraagd zich als mede-onderzoekers op te stellen bij het onderzoek naar de werking van de TOS in hun organisatie. Vandaar dat er bij dit onderzoek sprake is van betrokken wetenschap (‘engaged scholarship’) (Barge & Shockley-Zalabak, 2008; Van de Ven, 2007) of ge- sproken kan worden over kennisgericht participatief onderzoek (Smaling, 2009). De keuze voor participatief onderzoek is ook ingegeven door het feit dat onderzoek naar de invoering van de TOS een bijzonder invasief onderzoek is: de invoering raakt aan alle processen en medewerkers van de school. Alle scholen die in dit onderzoek parti- ciperen hebben een eigen vraagstelling geformuleerd. Het onderzoek in deze scholen is zowel gericht op het beantwoorden van deze vraag als ook gericht op het toetsen van de proposities. Het engagement met de scholen kan als een probleem gezien worden voor de objectiviteit van de waarnemingen. Bij het onderzoek in de praktijk is het engagement echter als ondersteunend voor de informatieverzameling ervaren. Ruimte voor de eigen problematiek van de school vergroot de intensiteit van de pa-

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0