Ben van der Hilst

137 6 Empirie Teamgericht organiseren Bij de positie van het managementteam (MT) in het organogram komt een vergelijkba- re situatie voor als bij de ambigue positie van onderwijsteams. Ook bij het MT vragen deelnemers of het om een actor gaat of om een overleg. Als de sectordirecteuren met de eindverantwoordelijke schoolleider of bestuurder aan tafel zitten, is er dan een collectieve verantwoordelijkheid gedefinieerd (waardoor ieder dus verantwoordelijk is voor het geheel) of zit een sectordirecteur daar dan alleen als vertegenwoordiger van zijn sector? Bij het analyseren van het organogram met gehele managementteams blijkt daar regelmatig onduidelijkheid over in het managementteam zelf. Met voorbeel- den kan dan door mt-leden aangegeven worden tot welke onduidelijke processen dat leidt in de vergadering en in de organisatie. Een afdelingsleider vermeldt: “ Op dinsdag- middag hebben we MT”. Bij doorvragen blijkt deze schoolleider het managementteam als een overlegorgaan te beschouwen en niet als een actor in de school. In de naam- geving komt deze ambiguïteit soms terug en wordt er gesproken over ‘directieberaad’ of ‘locatieberaad’. In het po wordt deze onduidelijkheid ook gevonden wanneer het gaat om de vergadering van de directeuren van afzonderlijke scholen met de bovenschoolse bestuurder. In de meeste gevallen is er geen gemeenschappelijke verantwoordelijk- heid gedefinieerd voor alle scholen van de stichting, maar zitten de directeuren in het beraad als vertegenwoordigers van de eigen school. Bestuurders geven aan dat zo’n collectieve verantwoordelijkheid wel gewenst is en dat de bestuurder ernaar streeft, maar er wordt niet aan gedacht deze collectieve verantwoordelijkheid zichtbaar te maken in de organisatiestructuur. In vrijwel alle basisscholen maakt de interne begeleider (IB-er) deel uit van het MT, maar de IB-er heeft geen hiërarchische positie t.o.v. de leraren. Leraren geven aan dat de IB-er meer invloed heeft op hun handelen in de klas dan de schoolleider, die officieel de leraren ‘aanstuurt’. IB-ers zelf geven aan dat hun positie weleens lastig is. “Ik heb de verantwoordelijkheid dat er goede handelingsplannen zijn voor de leerlingen met extra zorg, maar sommige leraren moet ik eindeloos ach- ter de broek zitten, die doen het gewoon niet en dan heb ik geen poot om op te staan” (IB-er). Enkele schoolleiders in het vo (directeuren van een school en locatiedirecteuren) ge- ven bij de analyse van het organogram van hun school aan dat zij het lastig vinden dat zij via de teamleiders moeten sturen omdat zij hen onvoldoende onderwijskundig leiderschap toedichten. “De teamleiders vormen eigenlijk een leemlaag tussen mij en de leraren, het is moeilijk daar doorheen te komen” (directeur vo).

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0