Ben van der Hilst

150 Andere bevindingen In geen van de mbo-scholen is bij de start van het lob-pro- ject expliciet een verbinding gelegd tussen de implementatie van nieuw lob-beleid en de structuur van de organisatie. Dat geldt voor zowel de structuur van de projec- torganisatie voor lob als ook de structuur van de staande organisatie. In geen van de onderzochte scholen is het verband gelegd tussen de geformuleerde visie op lob (in vrijwel alle gevallen wordt daarin expliciet uitgegaan van integreren in het gehele cur- riculum) en de onderwijsorganisatie die daarbij hoort. De schoolprojectleiders gaan uit van de bestaande onderwijsorganisatie met lob als apart vak en aparte lob-leraren. Een aantal schoolprojectleiders geeft aan dat de integratie tot stand moet komen doordat deze leraren in hun opleidingsteam deze integratie agenderen en organiseren. De meeste projectleiders focussen echter op programma-verbeteringen in het lob-on- derwijs zonder aanpassing van de onderwijsorganisatie. Opbrengst voor de scholen De analyse van de organisatiestructuur (de bestaande en de projectorganisatie) en de analyse van de processen binnen deze organisatie- structuur wordt door alle deelnemers zeer positief gewaardeerd. De meeste deelne- mers besluiten in hun actieplan om opnieuw te contracteren met de opdrachtgever (of, als deze onbekend is, eerst een opdrachtgever te benoemen) en om met deze de belemmeringen in de organisatiestructuur te bespreken. Belangrijk punt daarbij is het verhelderen van de positie en verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder in de lijn. Ook besluiten veel projectleiders om sterker in te zetten op de bestaande opleidings- teams om deze duidelijk te maken dat zij de eigenaren zijn van het lob-beleid, zeker gezien het integrale karakter van de lob. Bij enkele projectleiders leidde de analyses van de eigen organisatie tot enige moedeloosheid omdat zij geen mogelijkheden heb- ben of zien om de structuur te veranderen. Op grond van dit onderzoek is een brochure samengesteld en toegevoegd aan de ondersteunende publicaties van de landelijke projectorganisatie. De brochure geeft handvatten om het implementatieproces te structureren binnen de mbo-scholen (Van der Hilst, 2015b). Conclusies t.a.v. de proposities P3 In scholen waar de TOS niet is ingevoerd, is het innovatiegemak gering. De 23 mbo-scholen vormen ongeveer 30% van alle mbo-scholen en ruim 60% van de deelnemende mbo-scholen in het landelijke project. De scholen zijn afgekomen op een tweedaagse waar moeilijkheden met de implementatie het thema is. Er kan dus sprake zijn van een vertekening van de resultaten. Dat is echter niet aannemelijk omdat de moeilijkheden met de implementatie breed in alle mbo-scholen in het lande- lijke project gedeeld worden, naar de waarneming van de landelijke projectleider. Alle

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0