Ben van der Hilst

174 Voor de invoering van de TOS vertoont de schoolorganisatie geen enkel ken- merk van de TOS. Er is weliswaar een boven- en onderbouwteam, maar daarin is geen sprake van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de leerlingen. Er worden vooral regelklussen behandeld op de vergaderingen. Het managementteam schat het professioneel handelen type 2 laag in, evenals het innovatiegemak en het werkplezier. Er wordt weinig samengewerkt, ondanks dat het gehele team regelmatig bij elkaar komt en de vele vergaderingen van kleine commissies, werkgroepen en coördinatoren. De bezetting van commissies en werkgroepen is de uitkomst van veel rekenwerk in de normjaartaken van iedere leraar en de samentelling van deze groepen wisselt regel- matig omdat het niet meer ‘in het takenplaatje’ past. Kennisdeling in de school verloopt moeizaam. Een leraar, tevens remedial teacher, volgt een cursus dyscalculie op aan- raden van de directeur en schrijft daarover een notitie voor de collega’s. De directeur organiseert een bijeenkomst waarop zij deze toelicht. De remedial teacher voelt zich echter niet verantwoordelijk voor het scholen van haar collega’s op dit terrein: “(…) ik denk niet dat dat mijn rol is, daar heb ik geen uren, daar heb ik ook gewoon geen tijd voor”. Maar: “(…) als remedial teacher, krijg ik wel de kinderen binnen met bijvoorbeeld ernstige rekenproblemen. En dan kan ik wel eens denken van goh als ze nou maar dit of dat, dan hadden we dat misschien kunnen voorkomen of eerder kunnen ondervangen dus, ik hoop dat, maar wat kun je verwachten van een presentatie van een half uur die losstaat, nee niet veel eigenlijk.” Zij noemt soortgelijke voorbeelden van geringe kennisdeling op het gebied van taalon- derwijs en pedagogisch handelen, die zij meemaakt . Zij spreekt weinig met haar col- lega’s over haar werk. “Nou, ik heb toen het moeilijk ging wel met wat collega’s gesproken, die ko- men dan met tips, ja je moet dit doen of je moet dat doen, maar ja dat werkt dan gewoon niet, dat werkt voor hun goed, maar dat werkte voor mij niet.” Bij een rondgang door de school blijkt iedere leraar na afloop van de lessen in het eigen lokaal te zitten om werk na te kijken. Een leraar zegt over het samen bespreken van het werk: “(…) ik zou dat eigenlijk graag met m’n middenbouw collega willen doen, maar het komt er gewoon niet van, zij zit na schooltijd in een klasje, ik zit na schooltijd in m’n klasje en we spreken elkaar wel eens tussen de middag maar daar blijft het dan wel een beetje bij.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0