Ben van der Hilst
182 Verzamelen van data over de effecten In het voorbereidingsjaar, wordt op de zeven scholen een nulmeting gedaan via een interview door de onderzoeker met een panel van leraren (soms met schoolleider er- bij). Leidraad daarbij is de samenvattende beschrijving van de TOS (in hoeverre de kenmerken van onderwijsteams en expertteams aanwezig zijn), van professioneel handelen type 2, innovatiegemak, werkplezier en toevallige professionele ontmoetin- gen (bijlage B). Deze variabelen worden ook mondeling toegelicht. De leden van het panel scoren eerst voor zichzelf de waarden van deze variabelen op een schaal van 1 tot 5, waarna in een gesprek consensus bereikt wordt over de schoolscore. Ge- scoord wordt de mate waarin de beschrijvingen van de variabelen overeenkomen met de werkelijkheid op school. Het scoren van de variabelen is vooral bedoeld als input voor het gesprek daarna in het panel. De panelleden lichten toe op grond van welke waarnemingen ze tot een bepaalde score komen. De panelleden zijn gevraagd zich als mede-onderzoekers op te stellen in dit panelgesprek. Ongeveer vier maanden na de start van de nieuwe structuur, scoren de schoolleiders en directeuren opnieuw de variabelen met behulp van dezelfde lijst met omschrijvingen. In het eerste jaar na invoering vinden nog twee bijeenkomsten met de school- leiders en directeuren plaats om met elkaar casuïstiek te bespreken nu de nieuwe structuur is ingevoerd. Daarbij wordt geëvalueerd hoe de verandering van werkwijze verloopt en welke effecten zichtbaar zijn. Halverwege het eerste invoeringsjaar scoren de schoolleiders en directeuren opnieuw de effecten van invoering van de TOS met de scoringslijst van bijlage B. Op het eind van het eerste invoeringsjaar worden opnieuw panelgesprekken gehouden met leraren en schoolleiders in de zeven scholen en wordt opnieuw dezelf- de scoringslijst gebruikt. De panels hebben niet alle dezelfde samenstelling als bij de ‘nulmeting’. Deze panelgesprekken worden als eindmeting beschouwd. Tevens vinden er aan het einde van het invoeringsjaar of kort daarna inter- views plaats met de schoolleiders en met de twee sectordirecteuren met als focus hoe het werken met de nieuwe structuur verloopt. Een deel van deze interviews vindt plaats in aanwezigheid van de directeur onderwijs van de stichting. Het onderzoeks- materiaal per school bestaat uit de scores op de vragenlijst (bijlage B) op drie tijd- stippen (nulmeting, tussenmeting en eindmeting), gespreksverslagen van de twee panelgesprekken en interviews met de schoolleiders en met de betreffende sectordi- recteur. Bij de analyse van deze gegevens wordt gezocht naar informatie over:
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0