Ben van der Hilst

190 “De uitstraling van de school is nu zoveel beter, je merkt het aan de ouders die op het schoolplein zijn of de school binnenkomen, er is nu veel meer vrolijkheid, het giftige is ervan af” (schoolleider). “Ik heb mij vorig jaar vaak niet op mijn gemak gevoeld, een gevoel van onveiligheid, dat heeft de invoering van de TOS vertraagd, ik durfde niet goed, maar het voelt nu zo anders. Ook wel door een paar wisselingen in het team” (schoolleider). Door het werken in kleine teams is er zo een andere dynamiek ontstaan in het gehele team. Een paar leraren met veel informele macht verziekten de bijeenkomsten van het schoolteam, we zaten daar met z’n twintigen rond de tafel, vreselijke vergaderingen” (schoolleider). Toevallige professionele ontmoetingen Door panels en schoolleiders wordt gerapporteerd dat leraren elkaar vaker opzoeken en dat de gesprekken vaker over het werk gaan. Men raadpleegt elkaar vaker. Niet alleen tussen leden van hetzelfde onderwijsteam nemen de toevallige ontmoetingen toe, maar in het gehele schoolteam. Naast deze ongeplande ontmoetingen worden ook meer afspraken gemaakt om ver- der te praten over een onderwerp. Leraren geven aan dat het vaak om handige tips gaat, dat je veel van elkaar kunt leren. Ook schoolleiders geven aan dat het aantal toevallige professionele ontmoetingen voor henzelf toeneemt. Leraren stappen ge- makkelijker binnen en het gesprek gaat nu meer over wat er speelt in de klas. Congruentie in de verdere organisatie De beide clusterdirecteuren zijn, net als de schoolleiders, enthousiast over de ontwikkelingen rond de invoering van de TOS en willen dit graag verder brengen in de andere clusters van de stichting. Zij vinden dat met de TOS handen en voeten gegeven wordt aan het speerpunt van de stich- ting: samen leren. Binnen hun eigen clusters, waar zij regelmatig samen zitten met de schoolleiders van het cluster, streven zij wat betreft procesvoering en collectieve verantwoordelijkheid congruentie na met de onderwijsteams. Op stichtingsniveau zien zij deze congruentie als noodzakelijk voor de gezamenlijke ontwikkeling van de gehele stichting. Dat betekent dat zij ook het begrip collectieve verantwoordelijkheid willen uitbreiden naar het directieberaad, waar de clusterdirecteuren samen met de bestuur- der aan tafel zitten.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0