Ben van der Hilst

206 werking tussen leraren wordt als essentieel gezien. Maar de horizontale verbanden (teams en secties) zijn vaak zwak gedefinieerd, samenwerking is vrijblijvend, zodat er weinig horizontale beïnvloeding kan plaatsvinden. Tegelijkertijd is de verticale (hiërar- chische) lijn in het besturingssysteem op papier wel goed ontwikkeld, maar is er bij de schoolleider onvrede over de effectiviteit van de verticale sturing. 3. Is het leraarschap een collectief of een individueel beroep? (bij de bespreking met schoolleiders kortheidshalve aangeduid met ‘is het voetbal of is het tennis?’) Schoolleiders kiezen vrijwel allen voor voetbal: een leraar oefent zijn beroep uit in teamverband, maar in de praktijk wordt daarmee bedoeld dat de leraar wel dient te overleggen met anderen, terwijl de uitvoeringspraktijk individueel georganiseerd is. Samenwerking van leraren wordt belangrijk gevonden (ook door leraren), maar het verband met de organisatiestructuur wordt niet snel gelegd. De samenwerking wordt vooral gezien als middel om te professionaliseren, af te stemmen of samen nieuw onderwijs te ontwikkelen, niet om samen het onderwijs uit te voeren rond een bepaalde leerling . 4. Leerling of systeem centraal Alle schoolleiders vinden het wenselijk om de leerling centraal te stellen, maar tegelij- kertijd is er grote huiver om standaardisatie via systemen (rooster, lessentabel, over- gangsnormen, toetssystemen, et cetera) los te laten. Deze laatste ambiguïteit leidt er bijvoorbeeld toe dat schoolleiders huiverig zijn om kleine teams in te richten rond een beperkt aantal leerlingen als dat ertoe leidt dat leerlingen van eenzelfde jaarlaag, van- wege het grote aantal leerlingen, verdeeld worden over twee of meer parallelle teams. In een grote basisschool wordt een herontwerp gemaakt waarbij als leer- wegeenheden gekozen wordt voor de klassieke indeling van groep 1-2, groep 3-5 en groep 6-8. De gemeenschappelijke zorg van een groep leraren voor een doorgaande lijn van twee of drie jaren wordt als een belangrijke verbetering beschouwd. De leer- wegeenheden bevatten echter bij deze gewenste indeling een te groot aantal leraren, zodat er drie of vier parallelle teams gemaakt moeten worden. Op het laatste moment schrikt het managementteam voor deze consequentie terug omdat de vrees bestaat dat invoering van de nieuwe rekenmethode binnen een jaarlaag verschillen gaat verto- nen. Vervolgens wordt gekozen voor teams per jaarlaag en wordt het eerder gekoes- terde pedagogische en onderwijskundige principe van doorgaande begeleiding van een leerling losgelaten. In een grote faculteit (450 eerstejaars) van een hbo-instelling vragen de co- ördinatoren van het eerste jaar advies over de in hun ogen vastgelopen organisatie. De werkdruk wordt door de leraren als erg hoog ervaren (mede door de net van ho- gerhand opgelegde verplichting om toetsen door meerdere leraren te laten nakijken).

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0