Ben van der Hilst

208 Na invoering van de TOS Suboptimaal ontwerp Zoals hierboven al gemeld, vormt de gegroeide praktijk van het inzetten van leraren in de onderwijsorganisatie een belemmering om vooraf aan de invoering een ontwerp te maken dat aan alle kenmerken van de TOS voldoet. Bij de implementatie van de TOS doet zich vervolgens nog een aantal moeilijkheden voor (verzet van leraren, ver- anderde aantallen leerlingen, mutaties in lerarenbestand, het nieuwe rooster, enzo- voort), die de afstand tussen praktijk en ideaal verder vergroot. Voor een deel zijn deze onvolkomenheden ook terug te voeren op het niet gelijktijdig veranderen van de ondersteunende diensten en systemen, met name de onderwijsorganisatie. Aan de 60%-regels wordt dan bijvoorbeeld niet voldaan (met als belangrijkste 60%-regel: de teamleden verzorgen tenminste 60% van de lessen aan de desbetreffende groep leerlingen) of er is in het rooster geen tijd voor gemeenschappelijk overleg in het team. Deze onvolkomenheden beïnvloeden direct de slagkracht van het onderwijsteam en leidt vaak tot frustratie van de teamleden, die geen voordelen ervaren van de nieuwe organisatiestructuur. Het adviestraject na invoering richt zich onder andere op het opsporen en, indien mogelijk, repareren van de onvolkomenheden. Waargenomen effecten Naast de zorgen die schoolleiders rapporteren over strubbelingen in sommige on- derwijsteams worden ook de positieve effecten gemeld die vergelijkbaar zijn met de bevindingen in paragraaf 6.5. Intensivering van de samenwerking, enthousiasme, het maken van nieuwe plannen, enzovoort. Schoolleiders maken ook melding van onge- noegen bij sommige leraren, die graag zich concentreren op hun vakgebied en in het werken in teams rond leerlingen absoluut geen meerwaarde zien. Daarnaast wordt in een aantal invoeringstrajecten ook gemeld dat leraren klagen over toegenomen werkdruk. Leraren melden dan dat ze allerlei zaken moeten regelen die eerst door de schoolleiding geregeld werden. Hoewel bij het invoeren van de TOS een bevoegd- heidskader meegegeven wordt aan de teams, melden de schoolleiders dat er teams zijn die onzeker zijn over waar ze nu wel of niet over mogen beslissen. Er doen zich bijna altijd grote verschillen voor tussen het functioneren van de teams die door de schoolleiders vaak worden toegeschreven aan de toevallige samenstelling van de teams, maar ook aan het voor het ene team ongunstiger uitpakken van onvolkomenhe- den in het ontwerp dan voor het andere team. Ook wordt als belangrijke factor voor de waargenomen verschillen in teamfunctioneren gezien de verschillen in vaardigheden van de procesbegeleider of teamleider. De procesbegeleiders wordt een belangrijke rol toegedicht bij het handen en voeten geven van het lastige en nieuwe begrip ‘collec- tieve verantwoordelijkheid’ in het team.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0