Ben van der Hilst

210 Conclusies ten aanzien van de propositie P8 Bij de invoering van de TOS speelt de schoolleider een cruciale rol. De schoolleider moet de technische vaardigheden hebben voor een goed ontwerp en de vaardigheden om de TOS te onderhouden en het eigen handelen in overeenstem- ming met de TOS te brengen. Het vraagt van de schoolleider een grote alertheid en veel ontwerpkennis om alle aspecten van de TOS zo optimaal mogelijk in te voeren en verstoringen in het ontwerp te identificeren en te verhelpen. Maar bovenal of vooreerst lijkt de schoolleider het vermogen (en de moed) te moeten hebben om oude beelden over het sturen van de school te verlaten voor het inzicht dat zowel de kernactiviteit van de school (leerlingen begeleiden in hun ontwikkeling), als ook de erkenning van de professionaliteit van de leraar een ander type sturing vereist. Verdere conclusies Paradigmaverandering De gevonden ambiguïteiten laten zien dat er een hardnekkig dominant sturingspara- digma is dat losgelaten moet worden om de TOS in te voeren. De TOS is gebaseerd op het linker rijtje van tabel 6.3. Dat zijn statements die de meeste schoolleiders graag onderschrijven terwijl zij tegelijkertijd zich bewegen in een organisatie die gebaseerd is op het rechter rijtje. Dat rechter rijtje weerspiegelt het dominante paradigma van het manageralisme van het new public management. Het invoeren van de TOS is daarmee veel meer dan een technisch herontwerpen van de organisatiestructuur, het vergt vóór alles het verlaten van een vertrouwd paradigma. Handelingsverlegenheid Er lijkt sprake te zijn van een zekere handelingsverlegenheid bij schoolleiders om op gelijke hoogte met een onderwijsteam te praten. Om vanuit eigen nieuwsgierigheid bij teams aan te schuiven, te horen wat er speelt en te helpen bij voorkomende pro- blematiek. Mogelijk is dit een uitvloeisel of manifestatie van bovenstaande conclusie over de paradigmaverandering. Schoolleiders vinden teamfunctioneringsgesprekken een goed idee (ook ter vervanging van de individuele functioneringsgesprekken), maar bijna alle schoolleiders komen in het eerste jaar na invoering hier niet aan toe. Deze schoolleiders spreken wel met veel gemak grotere groepen leraren toe of voe- ren veelvuldig gesprekken met individuele leraren, maar het tegemoet treden van een onderwijsteam als (gelijkwaardige) actor vereist blijkbaar nieuw gedrag, dat niet direct voorhanden is.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0