Ben van der Hilst

216 waarbij met name de zwak gedefinieerde opleidingsteams (met vrijblijvende samen- werking) een belangrijke hobbel vormen bij veranderprocessen. De bevindingen in de adviespraktijk bevestigen deze conclusie. Moeizaam verlopende veranderprocessen vormen vaak de aanleiding voor de adviesaanvraag en de analyse van de organisatie- structuur laten in alle gevallen de zwakke verbindingen zien, waaronder in ieder geval de zwak gedefinieerde teams. De effecten van invoering van de TOS: proposities 4 t/m 7 Deze proposities omvatten samen de claim dat invoering van de TOS leidt tot meer manifestatie van professioneel handelen type 2 een groter innovatiegemak, meer toevallige professio- nele ontmoetingen en verhoging van het werkplezier. Deze proposities definiëren de uitkomst in de ontwerpstelling van het ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek. P4 Invoering van de TOS leidt tot meer manifestatie van professioneel handelen type 2. De interventie-onderzoeken ondersteunen in sterke mate deze propositie. De onder- steuning van de propositie wordt versterkt doordat niet alleen de verandering bij in- voering wordt geconstateerd, maar ook dat de manifestatie van professioneel hande- len type 2 duidelijk is in de situatie waarin de TOS al langere tijd geleden is ingevoerd (paragraaf 6.4). Opvallend is dat de verandering al snel na invoering van de TOS wordt geconstateerd, hetgeen zoals eerder gesteld, wijst op competenties die bij een deel van de leraren latent aanwezig zijn en niet eerst geleerd hoeven te worden. In alle on- derszoekscontexten geven schoolleiders aan dat er een aantal leraren in hun school is dat professioneel handelen typen 1 en 2 op hoog niveau laten zien, onafhankelijk van organisatiestructuur of positie in de school. Weijers (2015) noemt deze categorie leraren A-leraren. Daarnaast onderscheidt Weijers de (grotere) groep B-leraren die niet bij de toppers horen, maar dat wel zouden kunnen. Tenslotte is er een (kleine) categorie C-leraren die niet in staat geacht wordt het vereiste professioneel handelen ooit te beheersen. Schoolleiders, betrokken bij de verschillende deelonderzoeken noemen als schattingen van het percentage van het aandeel A-leraren in hun school meestal waarden tussen 5 en 15 %. Voor B-leraren varieert dit tussen 70 en 80 procent en voor de C-leraren tussen vijf en tien procent. De leraren die bij het invoeren van de TOS al snel meer professioneel handelen type 2 vertonen, vormen dus een gedeelte van de B-categorie. Binnen dit gedeelte, hier aangeduid als B1, zijn de kenmerken van professioneel handelen type 2 blijkbaar latent aanwezig en dit handelen wordt door het invoeren van de TOS al snel geactiveerd. Direct na invoering van de TOS wordt de organisatiestructuur dus ondersteund door de leraren uit de A en de B1 categorie, hetgeen tot uitdrukking komt in de geconstateerde snelle toename van de

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0