Ben van der Hilst

220 kleine onderwijsteams te vormen wanneer leerlingen veertien verschillende vakken hebben?’). Zowel de onderwijsorganisatie als het personeelsbeleid zijn in het geding bij het invoeren van de TOS. De onderwijsorganisatie moet worden aangepast aan het ontwerp van de teamstructuur, maar daarbij moeten onderwijsteams ook enige regel- mogelijkheden hebben om het onderwijs op maat te maken voor de specifieke groep leerlingen waarvoor het onderwijsteam verantwoordelijk is. De TOS vraagt ook om een specifiek personeelsbeleid, waarbij bijvoorbeeld de toedeling van lessen en taken gebaseerd wordt op de teamvorming. Ook de individueel gerichte gesprekscyclus en de eisen die aan de professionaliteit van leraren gesteld worden dienen te worden aangepast aan de teamstructuur. Collectieve verantwoordelijkheid en verandering van de productdefinitie Zowel het begrip ‘collectieve verantwoordelijkheid’ als ook verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de leerling in plaats van verantwoordelijk voor het onderwijs, blijken nieuwe en lastige concepten te zijn bij het invoeren van de TOS. Blijkbaar is hier ook sprake van een paradigmaverandering. En wellicht twee samenhangende paradigma- veranderingen. De focus van scholen is gericht op het bieden van goed onderwijs. Dat rechtvaardigt de sterke arbeidsdeling in de productiestructuur: iedere leraar draagt bij aan een specifiek deel van het productieproces. Wanneer echter de focus verschuift naar de gehele ontwikkeling van de leerling, moet er een andere actor zijn die daar de verantwoordelijkheid voor kan dragen. Het actorschap ligt dan bij het onderwijs- team. Het actorschap van het onderwijsteam ten aanzien van de totale ontwikkeling impliceert een collectieve verantwoordelijkheid van de leden van het team, anders dan in een opleidingsteam, waar ieder lid alleen zorgt voor optimalisatie van de eigen bijdrage en daartoe de samenwerking benut. Collectieve verantwoordelijkheid zorgt ervoor dat ieder lid van het onderwijsteam aanspreekbaar is op het totale resultaat. De eerste paradigmaverandering is dus het veranderen van de productdefinitie van goed onderwijs naar een optimale ontwikkeling van de leerling. De tweede paradigmaver- andering is de acceptatie van ‘hoofdelijke aansprakelijkheid’ voor het gehele resultaat (de gehele ontwikkeling van de leerling) bij de samenwerking in het onderwijsteam.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0