Ben van der Hilst

226 De onderzochte scholen vormden een selecte groep van vernieuwingsscholen. De conclusies in het onderzoek van Kluijtmans et al. komen overeen met de eerdere constatering in hoofdstuk 2 dat er nauwelijks theorievorming heeft plaatsge- vonden over de inrichting van de school als arbeidsorganisatie. Voor verdere theoreti- sche ondersteuning van de proposities moet dus vooral buiten het onderwijs gezocht worden. In hoofdstuk 5 is de keuze voor de zes theoretische invalshoeken kort toe- gelicht: gezocht is naar theoretische invalshoeken waarbinnen op enige wijze verband gelegd wordt tussen processen in de organisatie en de organisatiestructuur. In eerste instantie wordt literatuur over schoolorganisaties gepresenteerd, waarbij een speci- fieke keuze is gemaakt voor onderzoek over de leraar als professional , het professi- onaliseren van leraren en de professionele leergroep in het onderwijs (paragraaf 7.2). In de praktijktheorie over de TOS neemt immers het professioneel handelen type 2, waarvan het professionaliseren een belangrijk kenmerk is, een prominente plaats in. Het zo vaak gebruiken van de termen professional en professioneel in de praktijk en in deze studie vereist een goede definiëring. Hoewel theorievorming over professionali- sering en over de professionele leergroep geen aandacht besteedt aan de organisa- tiestructuur, kan deze toch in verband gebracht worden met de TOS. Daarna volgt in paragraaf 7.3 een theoretische verdieping over gedeeld lei- derschap. Ook dit concept verwijst niet expliciet naar het begrip organisatiestructuur, maar gaat wel over de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden die het professioneel handelen van leraren moet bevorderen, net zoals in de TOS. Voor literatuur waarin expliciet de organisatiestructuur en met name de teamstructuur aan de orde komt, moet buiten het onderwijs gekeken worden. Daarbij komt in paragraaf 7.4 eerst de sociotechniek aan de orde, een theoretisch kader voor herontwerp van de arbeidsorganisatie met daarbinnen een herontwerp van verant- woordelijkheden en bevoegdheden oftewel de organisatie- of machtsstructuur. Het werken in taakteams die integraal verantwoordelijkheid nemen voor een gezamenlijk eindproduct wordt in de sociotechniek vaak als adequate oplossing gezien voor het sturen op kwaliteit en wendbaarheid. De vierde theoretische invalshoek in paragraaf 7.5 gaat over de lerende organisatie. Het gaat daarbij behalve over individuele professionaliteit (of individueel meesterschap ), vooral over de noodzaak van teamleren als schakel tussen individueel leren en organisatieleren, net zoals de TOS beoogt. Vervolgens komt in paragraaf 7.6 de theorie over (sociaal) complex adaptieve systemen (scas) aan de orde. Alhoewel de scas niet direct de organisatiestructuur tot onderwerp heeft, biedt deze wel een in- teressante manier van kijken naar organisaties en de ontwikkelingen daarin, vanuit het perspectief van de interacties tussen actoren binnen organisaties. De TOS beoogt de frequentie en intensiteit van deze interacties te beïnvloeden door het creëren van een samenhangend stelsel van knooppunten van informatiestromen en feedbackloops.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0