Ben van der Hilst

227 7 Theorie Teamgericht organiseren Een aparte theoretische invalshoek biedt tenslotte de literatuur over leidinggeven aan zelfsturende teams, dat nadrukkelijk aan de orde is wanneer scholen de TOS invoeren (paragraaf 7.7). Binnen iedere theoretische invalshoek is gezocht naar een beperkt aantal studies die vooral de kern van de desbetreffende invalshoek raken. De verwachting is dat met de diversiteit aan invalshoeken het inzicht in alle proposities versterkt wordt. 7.2 De leraar als professional, professionaliseren van leraren, de professionele leergroep De leraar als professional Er is discussie mogelijk over de vraag of de leraar als professional beschouwd kan worden (Canrinus, 2011; Canrinus, Helms-Lorenz, Beijaard, Buitink, & Hofman, 2011; Coonen, 2006; De Bruijn & Noordegraaf, 2010). In deze discussie worden verschillende criteria gebruikt, ontleend aan verschillende be- roepsbeoefenaren die als professional erkend zijn (Bottery, 1996). Bottery vraagt zich af of het wel zinvol is om kenmerken van beroepsgroepen (vooral medici, notarissen en advocaten) als criteria te nemen voor het al dan niet labelen als professional. In dit onderzoek wordt verondersteld dat een leraar een professional is of hoort te zijn op grond van de drie criteria, die in alle definities van de professional terugkeren: leraren verwerven expertise door langdurige opleiding en ervaring, hun werk heeft een duide- lijk altruïstisch karakter en zij beoefenen hun beroep relatief autonoom (Van den Berg, Van der Meijden, & Román, 2013; Wayne & Youngs, 2003). De eerste twee criteria zijn gemakkelijk herkenbaar voor het beroep van leraar. Of het leraarschap voldoet aan het derde criterium is niet zondermeer vanzelfsprekend maar wel van belang voor dit onderzoek. De laatste jaren wordt veelvuldig gepleit voor meer ‘professionele ruimte’ voor de leraar. Dat zou erop kunnen duiden dat de autonomie van de leraar op dit mo- ment te gering is. Hij zou teveel uitvoerder zijn van elders ontwikkeld beleid en elders ontwikkelde methoden en programma’s, en moeten voldoen aan elders ontwikkelde kwaliteitscriteria. Leraren ontwikkelen echter individueel en in vakgroepverband veel materiaal zelf, oefenen invloed uit op inhoud en volgorde van programma’s, en kiezen vaak zelf voor een methode en benutten deze naar eigen goeddunken. Bovendien wordt het resultaat van het lesgeven voor een belangrijk gedeelte bepaald door pe- dagogisch-didactisch handelen van de leraar. De leraar heeft hierbij een ruime hande- lingsvrijheid in de klas. Bij de vergelijking van de handelingsvrijheid van de leraar met die van een aantal andere professionele beroepen blijkt die van de leraar het grootst (McDaniel et al., 2010). De leraar reageert autonoom, met verworven hoogwaardige kennis en ervaring, voortdurend op complexe en nieuwe situaties in de klas. Dit komt overeen met wat Smid (2012) omschrijft als de expertise van professionals:

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0