Ben van der Hilst

268 P8 Bij de invoering, het onderhoud en het laten werken van de TOS speelt de schoolleiding een belangrijke (cruciale) rol. Alle onderzoeken in de praktijk laten zien dat de schoolleider een cruciale rol speelt. Zowel de ontwerpfase als de implementatiefase vragen ontwerpkennis en -vaardighe- den, die slechts in geringe mate zijn aangetroffen. Maar vooral het nieuwe handelen na invoering blijkt een lastige opgave. Geconcludeerd wordt dat dit voortkomt uit de paradigmaverandering die nodig is vanuit het dominante sturingsparadigma, gewor- teld in het manageralisme van de new public management agenda. In de literatuur komt naar voren dat de noodzakelijke verandering in gedrag door de leidinggevende bij overgang naar zelfsturing niet altijd herkend of erkend wordt. Deze verandering behelst niet het aanpassen van een leiderschapsstijl, maar een fundamenteel andere positie innemen ten opzichte van zelfsturende teams. In bijvoorbeeld het mbo blijkt vaak dat zelfsturende teams zich op grote afstand van het management bewegen, terwijl de ervaringen in het onderzoek in de praktijk en in de literatuur leiden tot een pleidooi voor ‘nabij leiderschap’. Het werken met zelfsturende teams in een overigens sterk hiërarchische organisatie met sturingsopvattingen gestoeld op het manageralis- me is gedoemd te mislukken. P9 Invoering van de TOS versterkt de verbindingen tussen en binnen het besturingssysteem en het productiesysteem. In de TOS ontstaan sterke verbindingen in de organisatiestructuur. Zo ontstaat er een sterke verbinding tussen het besturingssysteem en het productiesysteem, waarbij de onderwijsteams nu, in tegenstelling tot de opleidingsteams, deel uit maken van het productiesysteem (zie figuur 8.2). De TOS beoogt de verbindingen in de organisa- tiestructuur te versterken, die in paragraaf 3.3 (figuur 3.6) als zwak gekarakteriseerd worden. Naast de verbindingen die verankerd zijn in de formele organisatiestructuur vinden er ook informele interacties plaats in de organisatie. Frequentie en inhoud van deze interacties blijken positief beïnvloed te worden door de versteviging van de for- mele verbindingen. De versterking van de verbindingen leiden dus tot een organisatie waarin intensieve informatie-uitwisseling plaatsvindt tussen de actoren. De bevindin- gen wijzen erop dat de effecten van de TOS (proposities 4 t/m 7) vooral toegeschre- ven moeten worden aan de versterking van de verbindingen in de organisatiestructuur. Deze versterking vormt het generatieve mechanisme van het organisatiemodel.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0