Ben van der Hilst

27 2 Sturingsopgave Teamgericht organiseren Er zijn zeer uiteenlopende sturingsacties mogelijk voor deze verbetering. Een schoolleider kan bijvoorbeeld een leraar coachen om de kwaliteit van de didactiek te verbeteren, maar de schoolleider kan ook initiatieven nemen voor het verbouwen van de school om betere onderwijsruimten te creëren. Voor het bereiken van betere leerlingresultaten is de schoolleider altijd aangewezen op indirecte interventies , dat wil zeggen de schoolleider verbetert een bepaalde conditie die invloed heeft op het leren van de leerling. De schoolleider gaat meestal niet zelf met de leerlingen aan de slag. Er zijn dus altijd intermediërende variabelen als het effect van het handelen van de schoolleider op leerlingresultaten onderzocht wordt (Andersen & Kruger, 2012; Krüger et al, 2007). Krüger et al. maken gebruik van een conceptueel model (figuur 2.1) dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontwikkeld is om de invloed van de schoolleider op leerlingresultaten te onderzoeken (Bossert et al, 1982). Figuur 2.1 Beschrijvingsmodel van effectief leiderschap (Bossert et al., 1982) Dit model vormt sindsdien vaak het uitgangspunt voor onderzoek naar de invloed van schoolleiders op leerlingresultaten. Daarbij worden steeds weer nieuwe intermedië- rende variabelen (in het bovenstaand model instrumenten genoemd) onderzocht die deze invloed (via correlatieonderzoek) zou kunnen verklaren. Andersen & Krüger combineren dit model met de door Van der Hilst & Stam (2003) voorgestelde indeling in verschillende terreinen waarop de schoolleider stuurt (zie kader). Strategieën Achtergrondfactoren Acties Instrumenten Resultaten Omgeving van de school Visie, ervaring, persoonlijkheid Handelingen van de schoolleider Leerling- resultaten Wettelijke kaders en regelgeving Pedagogisch onderwijsklimaat Onderwijs- organisatie

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0