Ben van der Hilst

316 Opleiding van leraren Het verdient aanbeveling dat in de opleiding van leraren bovenstaande explicitering van de professionaliteit en professie voortdurend als uitgangspunt wordt genomen voor de vorm en inhoud van het onderwijs. Daarnaast verdient het aanbeveling om ontwerpkennis voor de schoolorganisatie op te nemen in het curriculum. Dat betekent natuurlijk ook dat lerarenopleidingen zelf het toonbeeld zijn van teamgecentreerde ar- beidsorganisaties waarin het professioneel handelen van de opleiders een dagelijkse inspiratiebron en voorbeeld is voor de leraren in opleiding. Er ligt dus een drieledige opdracht voor de lerarenopleidingen. Parttimers Voor het functioneren in onderwijs- en expertteams is een zekere baanomvang ver- eist. Onderwijsteams komen frequent samen (een keer per een of twee weken) en treffen elkaar ook buiten geplande bijeenkomsten wanneer dat nodig is. Het deel uit- maken van een organisatie, het bijdragen aan de ontwikkeling ervan en de verantwoor- delijkheid voor de begeleiding van leerlingen, vergt een substantiële aanwezigheid in die organisatie. Maar ook de noodzakelijke permanente professionalisering is daarbij gebaat, omdat professionalisering voor het grootste gedeelte gekoppeld is aan het werk. De toename van het aantal parttimers, vooral in het basisonderwijs, weerspie- gelt de opvatting dat het leraarschap een individuele baan is en arbeidsdeling inherent is aan de schoolorganisatie. Dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat in het basison- derwijs op grote schaal zogenaamde duobanen zijn ontstaan waarbij een 0.6 fte baan gecombineerd wordt met een 0,4 fte baan. Deze rekensom is geheel gebaseerd op de traditionele arbeidsdeling met één fulltime leraar per groep. Werkend met units en een onderwijsteam van drie tot zeven leraren, kunnen gemakkelijk banen geformeerd worden, die alle tenminste 0,6 fte groot zijn. Een aanstellingsomvang van minder dan 0,6 fte moet een uitzondering zijn en kan alleen gelden voor een beperkt aantal leraren die alleen gastdocent zijn. Besturen In deze studie is de aanduiding ‘schoolleider’ gebruikt voor de integraal eindverantwoordelijke in een school, dus degene die in ieder geval ook verantwoorde- lijk is voor de organisatiestructuur. Nu in deze studie blijkt dat de teamgecentreerde arbeidsorganisatie raakt aan alle aspecten van de organisatie-inrichting en congruen- tie in de gehele organisatie gewenst is, komt de bestuurder nadrukkelijker in beeld als eindverantwoordelijke voor het inrichten van de TAO. Gezien het grote aantal ‘slordige’ organisatiestructuren dat is aangetroffen, verdient het aanbeveling dat besturen de inrichting van de arbeidsorganisatie in veel sterkere mate als sturingsdomein benut- ten. Besturen dienen daartoe te beschikken over de nodige technische kennis, maar daarnaast, zoals deze studie laat zien, ook over inzicht in de paradigmaverandering die nodig is om de TAO in te voeren. De bestuurder is bij uitstek een conceptdrager in

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0