Ben van der Hilst

318 mogelijk tot minder standaardisatie van procedures en regelingen in de school. Daar moet een inspectie op bedacht zijn. Zorgen over de kwaliteit van het onderwijs worden vaak vertaald in regelgeving die tot meer standaardisatie leidt, zoals examencommis- sies en landelijke toetsen. Dat kan mogelijk knellen met het streven van onderwijs- teams naar maximale ontplooiing van iedere leerling waarvoor zij verantwoordelijk zijn. De overheid dient dus voorzichtig te zijn met het borgen van kwaliteit via het opleggen van standaarden. Uiteraard geldt dat laatste ook voor bestuurders en schoolleiders. Voor de overheid is een belangrijke rol weggelegd om het beroep van leraar als een hoogwaardige professie te beschouwen en dus het beginniveau voor de oplei- ding tot leraren te borgen. Mogelijk zijn het verlagen van dit beginniveau, het verlagen of bevriezen van salarissen in de afgelopen decennia, de deprofessionalisering, de statusverlaging van het beroep en het lerarentekort, onderdelen van eenzelfde vicieu- ze cirkel. De overheid heeft een belangrijke taak deze cirkel te doorbreken. 10.3 Bijdragen aan de methodologie Participatief ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek Het overgrote deel van het onderzoek op het gebied van schoolleiderschap is descriptief van aard: de be- staande praktijk wordt onderzocht, vaak aan de hand van variaties op het conceptuele model van figuur 2.1. (zie bijvoorbeeld Bruggencate, Luyten, Scheerens, & Sleegers, 2012; Bush & Glover, 2014; Geijsel et al., 2003; M. Honingh & Hooge, 2013; Kurland, Pe- retz, & Hertz-Lazarowitz, 2010; Kenneth Leithwood & Jantzi, 2000b). Daarbij wordt in de bestaande praktijk gezocht naar correlaties tussen aspecten van het handelen van de schoolleider, intermediërende variabelen en leerlingresultaten. De resultaten van dit type onderzoek lijken weinig bij te dragen aan de opgaven waar schoolleiders zich in de praktijk voor gesteld zien. Deze studie is prescriptief van aard, stelt een verande- ring van het repertoire van de schoolleider voor. Het ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek, dat nog weinig toepassing vindt in het onderzoek naar het schoolleider- schap, blijkt hiervoor een geëigende methode. De onderzoekende schoolleider met eigen vragen over de praktijk van het schoolleiderschap is daarbij niet een object van onderzoek, maar een samenwerkingspartner in een participatief onderzoek. Belang ervaringskennis en praktijkkennis De kennisontwikkeling in dit onder- zoek, leidend naar de TAO, is het resultaat van ervaringskennis, praktijkkennis, kennis uit het doen van onderzoek en wetenschappelijke kennis uit de literatuur. Hoewel de activiteiten behorende bij deze verschillende vormen van kennisverwerving goed van elkaar te onderscheiden zijn, geldt dat niet voor hun bijdragen aan het uiteindelijke resultaat, vanwege de sterke interacties tussen deze vormen van kennisverwerving.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0