Ben van der Hilst

33 2 Sturingsopgave Teamgericht organiseren De ontwikkelingen binnen deze verschillende tendensen verlopen met een steeds hogere snelheid. Voor het onderwijs is dat een extra complicerende factor omdat het onderwijs opleidt voor de toekomst. In een meer statische wereld is het al een hele klus om een curriculum te ontwerpen dat adequaat voorbereidt op een plaats in de maatschappij. Maar nu de toekomst zoveel onzekerheden kent, is het vrijwel ondoen- lijk. Toch wordt van scholen verwacht dat zij het curriculum en de wijze waarop binnen het curriculum onderwezen wordt, voortdurend aanpassen aan nieuwe omstandighe- den. De opdracht aan scholen is dus om zowel momentaan goede onderwijskwaliteit te bieden alsook om voortdurend het onderwijs te ontwikkelen. Dit vraagt om een wend- bare organisatie. New public management De inrichting van scholen verandert ingrijpend vanaf 1990. De wortels van deze verandering liggen in een hervormingsagenda van de pu- blieke sector die in de westerse wereld vanaf het eind van de jaren zeventig een grote impact heeft gehad op alle sectoren van het publieke domein. Deze hervormingsagen- da heeft de naam gekregen new public management (Hood, 1991). Er bestaat geen exacte definitie van new public management (npm), maar Hood onderscheidt een aantal ‘doctrines’ van npm die hij in verschillende landen aantreft: • Devolutie (de overheveling van macht van de centrale overheid naar kleinere organisatorische eenheden). • Stimuleren van marktwerking en klantgerichtheid (concurrentie) om de kwaliteit te verhogen. • Meer nadruk op meetbare uitkomsten en verantwoording van resultaten. • Kostenreductie. • Een sterk en rationeel management om bovenstaande processen te sturen. De motieven voor de introductie van npm zijn veelvoudig. Economische en politie- ke motieven spelen een belangrijke rol (Tolofari, 2005). De jaren tachtig kennen een langdurige economische crisis en stagnatie. De overheidsschulden lopen hoog op, waardoor de uitgaven in de publieke sector onder vuur komen te liggen: er gaat veel overheidsgeld (belastinggeld) naar de publieke sector en de prestaties zijn matig. Tegelijkertijd komt de New Right beweging aan de macht in de Verenigde Starten (Reagan) en in Engeland (Thatcher), die een belangrijke boost geeft aan het neolibe- rale denken over de plek van de publieke sector. De overheid moet een stuk kleiner, de collectievelastendruk lager, er moeten veel minder regels komen om de private sector te laten bloeien, de overheid moet geen taken uitvoeren die de private sector beter kan doen en de overheid moet veel efficiënter en effectiever opereren. In het neoliberale denken past ook dat marktwerking nodig is om efficiëntie en effectiviteit

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0