Ben van der Hilst

330 Bouwstenen van de TOS betreffen onder meer de grootte van de teams, de verant- woordelijkheden, bevoegdheden en een aantal inrichtingsregels. De TOS lijkt een antwoord te zijn op de leemte in het sturingsrepertoire van de schoolleider. De ont- wikkelde praktijktheorie is echter sterk verbonden met de persoon van de auteur en slechts in een beperkt situaties beproefd. Er is dus nader onderzoek nodig om de ambitie waar te maken een meer generiek en gevalideerd hulpmiddel op te leveren voor schoolleiders en tevens een bijdrage te leveren aan de theorie over het sturen door de schoolleider. Methode De keuze is gemaakt om de TOS te benutten als startpunt voor een ont- werpgericht wetenschappelijk onderzoek. Dit type onderzoek richt zich op het oplos- sen van een praktijkprobleem en tegelijkertijd op de productie van generieke kennis. In het ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek wordt een mogelijke oplossing voor het praktijkprobleem, in dit geval de TOS, getest in verschillende contexten om te be- zien of het ontwerp leidt tot de gewenste uitkomsten. Dit biedt ook de mogelijkheid te onderzoeken waarom het organisatiemodel werkt en hoe het model verder verbeterd en verrijkt kan worden. Bovendien biedt het testen van het model in andere scholen door andere schoolleiders dan de onderzoeker ook de gelegenheid de receptie bij schoolleiders te bestuderen. Dit levert informatie op over de bruikbaarheid van het hulpmiddel en hoe het organisatiemodel het beste gepresenteerd kan worden. De probleemstelling in een ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek wordt vervat in een ontwerpstelling . Deze luidt voor dit onderzoek: In scholen, die gekenmerkt worden door zwakke verbindingen tussen de ac- toren (leraren, teams, management), worden door het invoeren van de TOS de verbindingen tussen de actoren zodanig versterkt dat de waarschijnlijk- heid toeneemt van een hogere onderwijskwaliteit, een grotere wendbaar- heid van de organisatie en meer werkplezier van de medewerkers. Om deze ontwerpstelling te valideren, zijn de concepten onderwijskwaliteit en wend- baarheid nader gepreciseerd. De onderwijskwaliteit, hoe ook geoperationaliseerd, is in hoge mate afhan- kelijk van het professioneel handelen van de leraar in het onderwijsleerproces. In deze studie wordt dit professioneel handelen aangeduid met type 1. Het omvat het peda- gogische, didactische en vaktechnische handelen. Verhoging van de kwaliteit van dit type handelen vereist ook professioneel handelen van de leraar ‘buiten de klas’. Dit wordt professioneel handelen type 2 genoemd. Deze studie onderscheidt vijf kenmer- ken van dit type 2 handelen:

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0