Ben van der Hilst

39 2 Sturingsopgave Teamgericht organiseren eigen professioneel handelen van de leraar. In de laatste jaren is er een steeds luidere roep ontstaan om vergroting van de professionele ruimte van leraren (Onderwijsraad, 2016). Toenemende complexiteit van de sturingsopgave Zowel de algemene maat- schappelijke tendensen als ook de npm-agenda hebben bijgedragen aan de com- plexiteit van de sturing in schoolorganisaties. De npm-agenda heeft onder andere als doelstelling om de publieke sector het hoofd te laten bieden aan de maatschappelijke tendensen, maar draagt ook zelf bij aan de complexiteit waarin scholen zich bewegen. Daarbij komt dat de tendensen soms tegenstrijdig zijn, hetgeen leidt tot bijvoorbeeld de volgende spanningsbogen : • Er is een luide roep om meer maatwerk, flexibele leerwegen, geperso- naliseerd leren, et cetera, maar tegelijkertijd leidt de toegenomen ver- antwoordingsplicht van scholen tot meer gestandaardiseerde toetsen en eindniveaus. • Er wordt een groter appel gedaan op de professionaliteit van leraren, maar tegelijkertijd ervaren leraren een verkleining van hun professionele ruimte (Onderwijsraad, 2016) en is het gemiddelde instroomniveau verlaagd (Inspectie van het Onderwijs, 2014b) 4 . • De voortgaande professionalisering van leraren wordt steeds belang- rijker geacht, maar tegelijkertijd is het parttime werk toegenomen, vooral in het primair onderwijs (Traag, 2018), hetgeen de participatie in professionaliserings-activiteiten hindert. • De verticale sturing in scholen is versterkt (Hooge, 2013), terwijl tegelijker- tijd de behoefte om in horizontale structuren (teams) te werken, toeneemt. • Een doelstelling van de npm-agenda is het terugdringen van de bureau- cratie, maar de verantwoordingsprocedures leiden tot een als knellend ervaren vergroting van de bureaucratie (Kuiper et al., 2015). Het is aan de schoolleider om binnen deze complexe omgeving te sturen op de kwali- teit van het onderwijs, de wendbaarheid van de organisatie en het werkplezier van de medewerkers. 4 Ongeveer 40% van de instromende leraren in het po heeft geen havo- diploma, maar is via het mbo in de pabo ingestroomd en ongeveer 40% van de instroom van leraren in de bovenbouw havo-vwo heeft zelf geen vwo diploma behaald, maar is via een havo-diploma en een tweedegraads lerarenopleiding doorgestroomd naar een hbo-master. Deze percentages zijn in de periode 1995 tot 2014 sterk toegenomen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0