Ben van der Hilst

40 2.3 Achtergronddomeinen De achtergronddomeinen (zie figuur 2.4) beïnvloeden de sturing door de schoolleider. De schoolleider kan deze achtergronddomeinen maar ten dele zelf beïnvloeden. Er worden drie achtergronddomeinen onderscheiden, de schoolomgeving, de visie en ervaring van de schoolleider en de wet- en regelgeving. Schoolomgeving De fysieke omgeving van de school bestaat onder andere uit de demografische gegevens van de wijk of stad waar de school staat. Voor het po is die omgeving meer afgebakend dan bijvoorbeeld voor het hbo door de grotere mobiliteit van studenten in het hbo. Onder invloed van migratie is de demografische samen- stelling van scholen diverser geworden, hetgeen de sturingsopgave van de school- leider beïnvloedt. Tot de omgeving worden ook de instituties gerekend waarmee de school samenwerkt of kan samenwerken. Ook de concurrerende scholen horen tot de schoolomgeving. Onder invloed van het new public management is die concurrentie sterk toegenomen. Visie en ervaring De visie (en de mentale modellen) van de schoolleider spelen een grote rol bij het sturen. Andersen & Krüger (2012) concluderen op grond van uitge- breide literatuur dat een sterke visie van de schoolleider grote invloed heeft op de effectiviteit van de sturing. Een schoolleider met een sterke eigen visie op het onder- wijs is beter in staat om het visie-delingsproces met de leraren in de school te leiden, belangrijk voor de schoolontwikkeling. Wet- en regelgeving Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw zijn de vrijheids- graden voor het sturen door de schoolleider aanzienlijk toegenomen. In alle sturings- domeinen dienen zich vele keuzemogelijkheden aan. Zo kent bijvoorbeeld de lessenta- bel en roostering vrijwel geen belemmering van buiten, zodat de school eigen keuzes kan maken. De mogelijkheden in het sturingsdomein onderwijsorganisatie zijn in feite onbegrensd, hetgeen zichtbaar wordt in een steeds grotere variëteit in verschijnings- vormen van dit domein. Scholen met eenzelfde opleiding variëren bijvoorbeeld in de lengte van lestijden, toetssytemen en lessentabellen. Ook in het personeelsbeleid en de besteding van de middelen zijn vele keuzes mogelijk. Uiteraard worden keuzemo- gelijkheden begrensd door de financiering van de scholen. De vrijheden bij het sturen op personeelsbeleid worden bovendien beperkt door een steeds meer gedetailleerde cao. Wensen vanuit de politiek, met een vaak snel wisselende agenda, worden vertaald in regelgeving (zoals bijvoorbeeld strengere controle op de kwaliteit van toetsing of het

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0