Ben van der Hilst

60 • Wanneer het product gedefinieerd wordt als het ontwikkelen van het curriculum of een nieuwe werkwijze, wordt gesproken van een ontwik- kelteam . Een voorbeeld is het team leraren dat vormen van geperso- naliseerd leren op hun bruikbaarheid onderzoekt ten behoeve van een opleiding of een gehele school. In het mbo is de teamvorming geïnstitutionaliseerd via onder andere de collectieve arbeidsovereenkomst. Aan de opleidingsteams zijn in de cao (via het zgn. professi- oneel statuut) bevoegdheden toegekend, zoals instemming met de taakverdeling in het team. De term opleidingsteam wordt in het mbo en hbo meestal gebruikt in de betekenis van bovenstaande definitie. Ondanks de betrekkelijk lange historie van teamvorming in het mbo, is er twijfel over de teameffectiviteit (Truijen et al., 2013). Ook in het vo is er regelmatig discussie over de effectiviteit van een teamstructuur, waarbij soms ook de discussie speelt of het primaat moet liggen bij opleidingsteams of bij expertteams (vakgroepen). Daarbij is opvallend dat bevindingen uit onderzoek over teameffectiviteit niet geleid hebben tot een meer eenduidig concept van teams. Zo is de gemiddelde grootte van teams in het mbo ongeveer 17 en in het vo ongeveer 20, is er weinig aandacht voor het leiderschap van de teams en zijn de verantwoor- delijkheden en bevoegdheden van de teams niet of gebrekkig omschreven. Ook is de plaats van de teams in de organisatiestructuur van de scholen (bijvoorbeeld in het organogram) meestal niet omschreven. De organisatiestructuur van scholen is veelal gericht op de individuele medewerker en daarmee ondersteunt het de diepgewortelde dionysische cultuur. In het po hebben zich relatief weinig ontwikkelingen voorgedaan op het ge- bied van teamvorming. Met ‘het team’ wordt altijd de gehele verzameling van leraren van een school bedoeld. Daarnaast functioneren op de wat grotere scholen zgn. ‘ bou- wen ’ (meestal onderbouw, groep 1-2; middenbouw, groep 3-5 en bovenbouw, groep 6-8). De leraren komen naast het grote team ook in ‘bouw’-verband bij elkaar, vaak onder leiding van een bouwcoördinator . Deze laatste bijeenkomsten zijn vooral be- doeld voor afstemming en regelklussen en zijn niet direct gericht op het pedagogisch didactisch handelen in de klas, omdat dat het terrein is van de individuele leraar. In deze zin voldoet het bouwteam aan de definitie van opleidingsteam . Vanaf 2001 zijn ongeveer 25 basisscholen gestart met het project ‘teamonderwijs op maat’ (tom), waarbij meerdere leraren samen verantwoordelijk zijn voor het onderwijs aan een groep leerlingen en daarbij een taakverdeling maken rondom verschillende expertises (Boogaard & Schoonenboom, 2004). Opvallend is echter dat de onderwijsteams in de tom-scholen niet in de organisatiestructuur zijn opgenomen (Kluijtmans, et al., 2005). De intensieve samenwerking in de tom-scholen kan zowel leiden tot opleidingsteams als onderwijsteams, al naar gelang de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid in de school gedefinieerd wordt. Er zijn ook enkele andere basisscholen die een unit-

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0