Ben van der Hilst

62 het manageralisme dat het bestuur de strategische koers bepaalt die door het mid- denmanagement vertaald wordt naar de ‘werkvloer’, is onvertaald overgenomen door onderwijsorganisaties en opleidingsinstituten voor schoolleiders. Het maakt daarmee onderdeel uit van het mentale model van sturing in het onderwijs. In dat model past ook dat van beneden naar boven in de hiërarchie de verantwoordelijkheid steeds gro- ter wordt. Desondanks komt al gauw bij leidinggevenden de slogan in zwang om de ‘verantwoordelijkheid laag in de organisatie te (willen) leggen’. Het is daarbij meestal onduidelijk of daarmee ook de overdracht van bevoegdheden (macht) wordt bedoeld. De onveranderde productiestructuur: de individueel opererende leraar Terwijl de veranderingen in de besturingsstructuur door het new public management zeer ingrijpend zijn door de indaling van het bestuur in de school, het ontstaan van het lijnmanagement en de vorming van opleidingsteams, is het opvallend dat de pro- ductiestructuur vrijwel onveranderd is gebleven. Dat wordt nog steeds gevormd door de individueel optredende leraar, die een beperkte taak uitvoert. In het po is dat de begeleiding van een leerling gedurende een of enkele jaren, waarna een andere leraar de verantwoordelijkheid overneemt voor het vervolgtraject. Soms leidt dat tot acht verschillende opeenvolgende deelverantwoordelijkheden voor de gehele ontwikkeling van een leerling in een basisschool. In het vo, mbo en hbo zijn de deelverantwoorde- lijkheden parallel georganiseerd. Een leraar is verantwoordelijk voor het geven van een vak. Er is meestal geen collectieve verantwoordelijkheid gedefinieerd voor de totale ontwikkeling van de leerling. Vaak is er wel een mentor of studieloopbaanbegeleider aangesteld voor de begeleiding van de leerling, maar deze heeft geen coördinerende bevoegdheid ten aanzien van de verschillende vakleraren van de leerling. De arbeids- deling die al kenmerkend was voor het onderwijs voor de invoering van de npm-agen- da past goed bij het taylorisme van het new public management. Dat is mogelijk de reden dat de grote structuurveranderingen beperkt bleven tot het besturingssysteem en niet het productiesysteem raakten. De arbeidsdeling is eerder zelfs toegenomen (zie paragraaf 2.2). Figuur 3.5 geeft de hierboven beschreven veranderingen weer van de basisstructuur van scholen onder invloed van het new public management. Om dezelfde reden als bij het bestuur in figuur 3.3 is de raad van toezicht in figuur 3.5 niet opgenomen in de besturingsstructuur.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0