Ben van der Hilst

65 3 Organisatiestructuur Teamgericht organiseren “Het paradigma van de leraar als autonoom handelende onderwijsgever is diep verankerd, wordt door tal van partijen en ondersteunende instrumenten in stand gehouden en is een belangrijke rem op zowel de vernieuwing van de schoolorganisatie als op die van onderwijsprocessen” (p. 20). Petri & Burkhardt (1992) wijzen ook op de congruentie tussen onderwijsontwikkeling en organisatieontwikkeling. Zij stellen dat een school die zich wil ontwikkelen tot een onder- wijskundig innovatieve school, tegelijkertijd de organisatiestructuur zo moet ontwikkelen dat intensieve samenwerking tussen leraren mogelijk is en coördinatiemechanismen en regelmogelijkheden bij de samenwerkende leraren belegd zijn. Waslander (2007) vond bij onderzoek naar innovaties in het voortgezet onderwijs dat deze beter verlopen in scholen waar intensief samengewerkt wordt in teams. In termen van de organisatiestructuur bete- kent dit het aanbrengen van sterke verbindingen tussen leraren. Smetsers (2007) vindt in zijn onderzoek naar samenwerking in hbo-teams dat naarmate teams meer opgenomen zijn in de organisatiestructuur van de instelling, er meer samenwerking is in de teams. De Onderwijsraad (2018) constateert dat er ook binnen de besturingsstructuur zwakke verbindingen kunnen optreden: “Als een goede verbinding ontbreekt, kunnen structuren op bestuursniveau en schoolniveau elkaar tegenwerken. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als de visie op onderwijskwaliteit van het bestuur niet goed aansluit bij de visie op kwaliteit van afzonderlijke scholen, als de kortetermijnactiviteiten en doelen van afzonderlijke scholen onvoldoende aansluiten bij het meerjarenplan van het bestuur, of als bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken ineffectief verdeeld zijn tussen verschillende actoren” (p. 22). Wanneer de individuele leraar zwak verbonden is met andere actoren, betekent dit dat bij gewenste of noodzakelijke veranderingen alle leraren afzonderlijk beïnvloed moeten wor- den. In de taal van schoolleiders uit zich dit als: ‘de leraren in beweging zien te brengen’, ‘alle neuzen dezelfde kant op krijgen’, uitdrukkingen die een zekere moeizaamheid van deze sturingsacties weerspiegelen. Naast de door de Onderwijsraad (2018) geconstateerde mogelijke zwakke of ontbrekende verbinding tussen bestuur en directie en de hierboven beschreven zwakke verbindingen met de individuele leraar is er nog een aantal andere zwakke verbindingen te identificeren in de organisatiestructuur van scholen. In figuur 3.6 is de basisstructuur van de school weergegeven met de zwakke verbindingen, die aangetroffen kunnen wor- den in scholen. In de figuur zijn de expertteams (bijvoorbeeld vakgroepen) apart aange- geven buiten de besturings-, productie- en ondersteuningsstructuur. Het beïnvloeden van het handelen van de individuele leraar vanuit het besturingssysteem vindt zelden via de expertteams plaats.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0