Ben van der Hilst

86 4.4 De rol van de schoolleiding Zeker in het eerste jaar na de invoering van de kernteams treedt er een discrepantie op tussen de ontwikkelde concepten over de lerende organisatie en de dagelijkse werkelijkheid van de kernteams. De hierboven aangehaalde evaluatie tegen het ein- de van het eerste schooljaar getuigt daar al van. Het al of niet goed functioneren van de kernteams is afhankelijk van vele variabelen of randvoorwaarden en vrijwel al deze randvoorwaarden blijken samen te hangen met de attitude en vaardigheden van de schoolleider. Externe onderzoekers van de Nederlandse School voor Onderwijs- management, die als afstudeeronderwerp de vraag moeten beantwoorden hoe het beleidsvoerend vermogen van de kernteams op onze scholengemeenschap versterkt kan worden, constateren na vier jaar kernteams in 1998 dat er in de schoolleiding (nog steeds) visieverschillen bestaan ten aanzien van de plek van de kernteams en het stu- ren ervan. Ook constateren zij ‘van boven naar beneden’ in de organisatie verwatering van die visie. Tegelijkertijd wordt er zowel intern als ook door externen geconstateerd dat er geweldig veel ontwikkelingen plaatsvinden in de gehele organisatie, die in be- trekkelijk korte tijd de school een herkenbare onderwijskundige identiteit bezorgen. Dat vertaalt zich onder andere in de groei van de nieuwe atheneumafdeling, ondanks de stevige concurrentie in de stad, en in de waardering van de inspectie voor de re- sultaten. In het voorjaar van 1999, ruim een jaar voor mijn vertrek van de scholenge- meenschap, evalueren we opnieuw grondig de kernteamstructuur in de schoolleiding met vooral de focus op het handelen van de schoolleider. In de samenvattende notitie die ik naar aanleiding daarvan schrijf staat een beschrijving van drie kwaliteiten van de leidinggevende in een kernteamstructuur: a. Allereerst moet de leidinggevende ‘geloven’ in de potenties van de medewerkers, de kernteams. De uitingsvorm van dit geloof is een bijna grenzeloos vertrouwen dat gesteld wordt in de kernteams en de medewerkers. Een vertrouwen dat vooraf gegeven wordt (en niet eerst verdiend moet worden). b. De leidinggevende moet in staat zijn om een goed voorbereide omgeving te creëren voor de kernteams. Hij is verantwoordelijk voor een goede organisatie en personele invulling.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0