Ben van der Hilst

90 Het project adaptief competentie leren is een voorbeeld van het goed op elkaar aan- sluiten van didactiek, onderwijsorganisatie en inrichting van de arbeidsorganisatie, zij het slechts in een geïsoleerd gedeelte van de organisatie. Het huis van verandering Tussen 2001 en 2003 neem ik deel aan het project col- legiale consultatie van de voorloper van de VO-raad om andere schoolleiders te advi- seren over de inrichting van de tweede fase. Over de bevindingen in dat project schrijf ik samen met een vroegere collega schoolleider een klein boekje: “De school meester. Over het leidinggeven aan schoolontwikkeling” (Van der Hilst & Stam, 2003). Een van de constateringen is dat scholen in de nieuwe tweede fase (vernieuwing van de bo- venbouw havo en vwo) graag de didactiek willen veranderen richting meer zelfwerk- zaamheid en keuzemogelijkheden, maar daarbij de onderwijsorganisatie ongemoeid laten. Bovendien vereisen de gewenste veranderingen meer samenwerking tussen de leraren, maar ook dit wordt niet door de bestaande schoolorganisatie mogelijk ge- maakt. Dat brengt ons op het idee om de samenhang tussen de verschillende elemen- ten waarin de schoolleider kan sturen te conceptualiseren in een metafoor van het ‘Huis van Verandering’ (figuur 2.2). De gedachte daarbij is dat er samenhang moet zijn tussen de verschillende gebieden, waarop de schoolleider stuurt. Het moet een stevig huis zijn. Indien er wenselijke veranderingen optreden in het primaire proces, moeten ook in de andere gebieden interventies gedaan worden, anders verliest het bouwwerk zijn stevigheid. We betrekken daarbij ook de systemen personeelsbeleid en facilitair beleid (een andere didactiek en onderwijsorganisatie vergt ook een ander gebruik van het gebouw). Het dak van het huis wordt gevormd door de organisatiestructuur, die wij, gezien onze ervaringen als leidinggevende bij de (montessori) scholengemeen- schap, als belangrijk beschouwen. We schrijven over de schoolorganisatie: “Er moet congruentie zijn tussen het organisatiemodel en de nieuwe on- derwijsdoelen. (...) Hoe kun je leerlingen zelfsturing en zelfverantwoorde- lijkheid bijbrengen, als de docenten zelf nauwelijks verantwoordelijkheid krijgen? (...) De verantwoordelijkheden kunnen nooit bij de individuele do- cent liggen, want deze overziet altijd maar een deel van de klassen en een deel van het onderwijsleerproces van de individuele leerling” (p. 17). De leiderschapsstijl die daar volgens ons bij hoort is de coachende leiderschapsstijl. “De schoolleider schuift regelmatig aan bij de kernteams en stelt zich coa- chend op, zowel ten aanzien van de inhoud als ook ten aanzien van het proces” (p. 17).

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0