Dorien Brouwer

148 houden bij de ontwikkeling van toekomstige interventies die gezondheidsgerelateerde gedragsverandering bij deze patientengroep bevorderen. In hoofdstuk 1.2 beschrijf ik een kwalitatieve studie van de determinanten van gezondheidsgerelateerde gedrags­ verandering na een TIA of herseninfarct. We hadden als doel om de perspectieven van patiënten op gezondheidsgerelateerde gedragsverandering, ondersteuning bij deze verandering en volhouden van gezond gedrag te onderzoeken. Achttien patiënten met een recente TIA of herseninfarct ondergingen diepgaande, semi-gestructureerde interviews. Interviews gingen in op barrières, facilitators, kennis en ondersteuning van gezondheidsgerelateerde gedragsverandering, gebaseerd op de Protection Motivation Theory en Transtheoretic Model. Deze studie liet zien dat patiënten begrijpen wat een gezonde leefstijl is, maar niet in staat zijn om hun eigen gezondheidsgerelateerd gedrag adequaat te beoordelen. Meer dan de helft van de patiënten was tevreden met hun leefstijl en voelde geen urgentie om het te veranderen. In deze studie was zelfeffectiviteit de belangrijkste bepalende factor voor gezondheidsgerelateerde gedragsverandering. Het werd door patiënten gemeld als barrière en als facilitator. De meeste patiënten verklaarden dat ze geen ondersteuning nodig hadden of al ondersteuning kregen bij het veranderen van hun gezondheidsgedrag. Patiënten gaven aan dat kennis, richtlijnen en sociale steun het meest nodig zijn om gedragsverandering te vergemakkelijken en een gezonde leefstijl te behouden. Deze studie suggereert dat het vergroten van kennis over leefstijlfactoren voor herseninfarct en het verbeteren van zelfeffectiviteit belangrijke aangrijpingspunten kunnen zijn voor leefstijlinterventies na een herseninfarct. Gezien zelfeffectiviteit een belangrijke rol leek te spelen, streefden we ernaar de niveaus van zelfeffectiviteit van gezondheidsgerelateerde gedragsverandering te beschrijven en correlaten van zelfeffectiviteit te identificeren bij patiënten met een herseninfarct of na een TIA. Deze studie wordt beschreven in hoofdstuk 1.3 . In deze studie vulden 92 patiënten met een TIA of herseninfarct vragenlijsten in over zelfeffectiviteit voor gezondheidsgerelateerde gedragsverandering en angst, sociale steun en depressieve symptomen. Patiënten rapporteerden hoge zelfeffectiviteit scores voor gezondheidsgerelateerde gedrags­ verandering. Leeftijd, een voorgeschiedenis met hart en vaatziekten, meer depressieve symptomen, hogere BMI, minder lichamelijke activiteit en angst waren correlaten van lage niveaus van zelfeffectiviteit. Deze patiënten verdienen extra aandacht bij interventies ter ondersteuning van gedragsverandering na een TIA of herseninfarct. Daarnaast hebben we de optimale timing van een interventie ter ondersteuning van gezondheidsgerelateerde gedragsverandering na TIA of herseninfarct bestudeerd door de verandering van determinanten van de intentie in de loop van de tijd te bestuderen in hoofdstuk 1.4 . bestudeerden we verschillen tussen deze determinanten bij aanvang van de studie, zes weken en drie maanden na een TIA of herseninfarct. Angst was significant hoger bij aanvang dan na drie maanden en begon na zes weken af te nemen. Er werd geen

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0