Kim Annink

280 Chapter 13 van de vermis aanwezig waren dan in de bodem. Dit is niet eerder beschreven bij overleden pasgeborenen met HIE. Het is nog niet precies duidelijk wat voor consequenties dit heeft voor de ontwikkeling van pasgeborenen met HIE en waardoor dit precies veroorzaakt wordt. Hier moet in de toekomst nog verder onderzoek naar worden gedaan. Hoofdstuk twee bevestigt histologische cerebellaire schade bij HIE. Onze volgende vraag was of we deze cerebellaire schade ook kunnen aantonen met MRI. Er zijn meerdere onderzoeken gepubliceerd die laten zien dat MRI cerebellaire schade onderschat ten opzichte van histologie (18,19). In hoofdstuk drie vergelijken we de histologische schade met de schijnbare diffusiecoëfficiënt (ADC)-waarden op diffusie-gewogen MRI (DWI) bij overleden pasgeborenen met HIE. De ADC-waarden op DWI zijn een maat voor oedeem van hersencellen en daarmee een indicator voor hersenschade. We vergeleken ook de ADC-waarden tussen overleden pasgeborenen met HIE en controles, dit waren pasgeborenen die een operatie hadden ondergaan in de eerste levensweek met een normale MRI en een normale neurologische ontwikkeling. ADC-waarden in de vermis en nucleus dentatus (één van de cerebellaire kernen) waren lager in de HIE groep dan in de controle groep. De ADC-waarden in de cerebellaire hemisferen waren vergelijkbaar. ADC-waarden in de cerebellaire vermis van pasgeborenen met HIE waren significant gecorreleerd met schade aan de Purkinje cellen in de vermis. Verder was er geen correlatie tussen MRI en histologie. Het is voor clinici dus belangrijk om te realiseren dat pasgeborenen met HIE cerebellaire schade kunnen hebben, ondanks dat de DWI normaal lijkt. ADC-waarden in de vermis lijken het meest betrouwbaar. MRI onderschat wellicht cerebellaire schade, maar het blijft een accurate voorspeller voor hersenschade en de gouden standaard voor beeldvorming. Er zijn echter situaties dat MRI niet beschikbaar is of MRI niet haalbaar is vanwege de klinische toestand van de patiënt. Echo van de hersenen kan dan een alternatief bieden (20). In hoofdstuk vier beschrijven we de ontwikkeling en validatie van een echoscore voor pasgeborenen met HIE. De ontwikkelde echoscore bestaat uit een diepe grijze stof score (composiet score van hyperechogeniciteit van thalamus en putamen, hypo- echogeniciteit van het posterieure deel van de capsula interna en het vier kolommen beeld (gedefinieerd als hyperechogeniciteit van beiden thalami en basale ganglia in het

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0