Kim Annink

284 Chapter 13 belangrijk om de veiligheid te monitoren van deze nieuwe technieken. Een van de risico’s van MRI is opwarming, doordat radiofrequente energie wordt opgenomen door het lichaam (40). De hoeveelheid energie die door het weefsel wordt opgenomen noemen we de specifieke absorptie ratio (SAR). Er is weinig bekend over het directe effect van de SAR op de temperatuur van de hersenen. Om de temperatuur van de hersenen beter te kunnen monitoren, is het belangrijk dat er een makkelijke methode beschikbaar is om de brein temperatuur niet-invasief te meten. In hoofdstuk tien onderzoeken we de haalbaarheid van het meten van de brein temperatuur met proton spectroscopie op de MRI ( 1 H-MRS) bij pasgeborenen met HIE na perinatale asfyxie. We hebben een eerder gepubliceerde formule (41) vergeleken met een formule die we zelf hebben gekalibreerd met een fantoom. De brein temperatuur is vervolgens berekend op basis van beide formules voor 1 H-MRS met een korte en lange echotijd. De beide formules en beide echotijden leidden tot vergelijkbare temperaturen van het brein. Alle temperaturen bevonden zich daarnaast in de fysiologische range. Deze studie liet zien dat kalibratie niet essentieel is en de formule van Wu et al. gebruikt kan worden voor beide echotijden (41). Dit maakt het makkelijker voor onderzoekers om brein temperatuur te meten in toekomstige studies en veiligheid te monitoren tijdens MRI. Het monitoren van veiligheid is nog belangrijker nu 7.0 Tesla (T) MRI steeds meer gebruikt kan worden. Een hogere veldsterkte kan leiden tot een hogere SAR (42). 7.0T MRI is bij volwassenen veilig en heeft een toegevoegde diagnostische waarde laten zien (42). Voor neonaten, bijvoorbeeld met onverklaarde convulsies of een verdenking op een metabole ziekte, zou scannen op een 7.0T MRI mogelijk tot aanvullende informatie kunnen leiden. 7.0T MRI is echter nog nooit gedaan bij pasgeborenen en daarom moet eerst de haalbaarheid en veiligheid onderzocht worden, voordat de additionele waarde voor de beeldvorming in grotere groepen onderzocht kan worden. In hoofdstuk elf onderzoeken we de haalbaarheid van 7.0T MRI bij pasgeborenen tussen de uitgerekende datum en (gecorrigeerde) leeftijd van 3 maanden. We hebben eerst virtuele SAR simulaties uitgevoegd om te testen of het veilig is om de SAR grenzen van de scanner voor volwassenen aan te houden. De SAR waarden van het babymodel waren lager dan van het volwassene model, zolang de baby in isocentrum lag. Het bleek dus veilig om de SAR limieten van de MRI aan te houden.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0