Koos Boeve

210 Chapter 10 Preoperatieve selectie van patiënten met een hoog risico op occulte metastasen met moleculaire markers kan leiden tot een meer individuele behandelstrategie voor de hals, met poliklinische controle voor laag risico patiënten. Voor patiënten met een gemiddeld tot hoog risico is een SWK-biopsie de eerste keus en een electieve halsklierdissectie in de gevallen waar een SWK-biopsie niet betrouwbaar kan worden verricht. De meer gedetailleerde informatie over drainage patronen, micrometastasen en geïsoleerde tumorcellen die wordt verkregen met de SWK-biopsie kan van invloed zijn op de klinische waarde van moleculaire markers die eerder zijn geassocieerd met lymfeklierstatus. In hoofdstuk 7 werden markers, eerder beschreven als voorspellend voor lymfeklierstatus (cortactin, cycline D1, FADD, RAB25 en S100A9), geassocieerd met occulte metastasen in 87 patiënten met een vroeg stadium OPCC die een SWK-biopsie hebben ondergaan. Cortactin was geassocieerd met de aanwezigheid van occulte metastasen in patiënten met een pT1 tumor en een tumor infiltratiediepte van minder dan 4 mmmet een negatief voorspellende waarde van 92%. We concludeerden dat cortactin een veelbelovende marker is voor de selectie van vroeg stadium OPCC patiënten voor een klinische controle in plaats van een SWK-biopsie. Naast het detecteren van occulte metastasen is de vroegdetectie van lokale recidieven en tweede primaire tumoren een grote uitdaging in OPCC patiënten. Het aanzienlijke percentage lokale recidieven en tweede primaire tumoren (20-30%) wordt respectievelijk veroorzaakt door residuale tumorcellen van de eerste primaire tumor en/of door de aanwezigheid van premaligne epitheel dat (nog) niet klinisch zichtbaar is. Aangezien PCC cellen die loskomen van het oppervlakte van de tumor terechtkomen in het speeksel, kan het zijn dat de detectie van tumor-specifieke DNA methylatie in DNA uit speekselcellen kan dienen als een techniek voor het detecteren van lokale recidieven of tweede primaire tumoren. In hoofdstuk 8 selecteerden we genomische gebieden van zes genen ( C11orf85 , CMTM2 , FERMT3 , KCNA5 , SIPA1 en TBX4 ) die gemethyleerd zijn in OPCC’s en niet in normale cellen. Voor de identificatie van deze OPCC-specifieke methylatie markers werd gebruik gemaakt van een screening van het totale methyloom van 12 OPCC’s en controle weefsels met behulp van een MethylCap-Seq analyse. Daarnaast selecteerden we vier markers uit de literatuur die werden beschreven als gemethyleerd in speeksel van OPCC patiënten ( EDNRB, HOXA9, NID2 en TIMP3 ). Een kwantitatieve methylatie specifieke PCR analyse van speeksel van tien OPCC patiënten in vergelijking met het speeksel van tien niet-OPCC controles liet alleen een verschil zien voor de methylatie van KCNA5 . Wanneer KCNA5 werd gecombineerd met andere markers was een 100% diagnostisch potentieel zichtbaar voor de combinatie met TIMP3 in het detecteren van OPCC patiënten en niet-OPCC controles van dezelfde leeftijd aan de hand van het speeksel. Op basis van onze pilotstudie concludeerden we

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0