Marlot Kuiper

324 Connective Routines De artefacten worden niet ‘automatisch’ vertaald in de praktijk. Professionals zien verschillende mogelijkheden voor gebruik; zo wordt een digitaal artefact in een softwaresysteem gezien als een ‘bureaucratisch systeem’ en een papieren artefact als ‘gedateerd’ en ‘onprofessioneel’. Echter, deze beelden doen niet altijd recht aan de verbindingen die artefacten (kunnen) maken. Zo laten de observaties zien dat een papieren checklist daadwerkelijk kan worden ingebed in de routine doordat deze makkelijk verplaatsbaar is. De gebruiksmogelijkheden van een artefact moeten echter altijd worden bezien in relatie tot andere artefacten in een arrangement. Hoewel een klein whiteboard kan worden ingevuld tijdens het checken met de patiënt en het team, biedt het geen mogelijkheid voor registratie. Er is dan geen meerwaarde van dit artefact ten opzichte van andere artefacten in het arrangement. Tot slot laat hoofdstuk 7 zien hoe artefacten worden aangewend om de sociale verbindingen binnen een routine te veranderen. Zo laten chirurgen een nieuw artefact bewust links liggen om te laten zien dat deze taak ‘geen deel uitmaakt van hun professionaliteit’, terwijl operatieassistenten zich hetzelfde artefact juist toe-eigenen om hun positie binnen het team te visualiseren en versterken. Al met al laat hoofdstuk 7 zien dat artefacten geen instrumentele tools zijn die tot de voorgestelde effecten leiden, maar politieke entiteiten die professionals pragmatisch gebruiken, maar die ook sociale verhoudingen zichtbaar kunnen maken en herijken. Het creëren van werkbare artefacten is daarmee een constant proces dat vraagt om ‘trial and error’. Conclusie Alles overziend luidt het antwoord op de hoofdvraag dat standaarden werken, als er actief aan wordt gewerkt. Standaarden werken, vooral als er al verbindingen bestaan en als ze verder worden ontwikkeld in teams, werkstromen en werkbare artefacten. Professionele standaarden zijn dynamisch, zowel wat betreft ideeën, gedragingen, als de artefacten die ze representeren. Dat betekent dat standaarden vragen om actieve responsiviteit, in plaats van passieve werkwijzen. Ofschoon de standaarden er ‘zijn’, werken ze niet direct door; daar moet men wat voor doen. Het vraagt vooral om het maken van afwegingen en praktische beslissingen, ‘in het moment’. Standaarden werken vooral als professionals kunnen omgaan met meerdere en vaak onverenigbare verwachtingen, als zij prioriteiten kunnen stellen en maatwerk kunnen leveren. Nieuwe professionele standaarden werken dus niet ‘automatisch’. Dit betekent ook dat hybriditeit, een samenkomst van een organisatie- en een professionele

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0