Xuxi Zhang

In Hoofdstuk 2 is de associatie tussen fysieke, psychische en sociale kwetsbaarheid en gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven onderzocht. De resultaten toonden aan dat fysieke, psychologische en sociale kwetsbaarheid elk een negatieve associatie hebben met zowel fysieke als mentale kwaliteit van leven. De associaties tussen sociale kwetsbaarheid en fysieke en mentale kwaliteit van leven bleven significant na correctie voor fysieke en psychische kwetsbaarheid. In Hoofdstuk 3 is de longitudinale associatie tussen de frequentie van matige fysieke activiteit en kwetsbaarheid onderzocht, evenals de associatie tussen een verandering in de frequentie van fysieke activiteit en kwetsbaarheid over een periode van 12 maanden. Zowel het behouden van een regelmatige frequentie als het verhogen naar een regelmatige frequentie van fysieke activiteit was geassocieerd met het behouden of verbeteren van het fysieke, psychologische en sociale kwetsbaarheidsniveau. In Hoofdstuk 4 werden de betrouwbaarheid en validiteit van de volledige TFI en van de drie afzonderlijke domeinen beoordeeld. De volledige TFI en het fysieke domein bleek betrouwbaar en valide te zijn. De TFI kan worden gebruikt als een instrument om de kwetsbaarheid van zelfstandig wonende ouderen te meten in grootschalig bevolkingsonderzoek in de vijf Europese landen. In Hoofdstuk 5 werden specifieke procescomponenten van de UHCE ‐ aanpak geëvalueerd met het raamwerk van Steckler ‐  en Linnan. Mensen met een slechte gezondheid deden mogelijk minder vaak mee aan het UHCE ‐ project. Activiteiten waarvoor vervoer of een hoger activiteitsniveau nodig was, waren mogelijk niet toegankelijk voor ouderen die beperkt waren in hun functioneren. Tenslotte werden wantrouwen richting onbekende zorgverleners en gebrek aan vertrouwen in bepaalde zorgactiviteiten waargenomen als belangrijkste belemmeringen om deel te nemen aan zorg. In Hoofdstuk 6 werden de effecten van peer support op glykemische controle voor volwassenen met T2DM en de belangrijke kenmerken van effectieve peer support bestudeerd. Peer support bleek bescheiden, maar statistisch significante, voordelen te hebben op de glykemische controle voor patiënten met T2DM. Peer support van een groep patiënten of van niet ‐ zorgprofessionals, zoals maatschappelijk werkers, kan een aanzienlijk beter effect hebben. In Hoofdstuk 7 werden de effecten van interventies gericht op veranderbare risicofactoren van diabetische retinopathie (bloedglucose, bloeddruk, lipiden, voeding, lichaamsbeweging en roken) alsook de belangrijke kenmerken van effectieve interventies bestudeerd. Een multifactoriële interventie met een persoonlijke aanpak en communicatie tussen zorgprofessionals en patiënten was effectiever dan andere interventies voor de preventie en het beheer van diabetische retinopathie. 244 Chapter 10

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0