Maarten Cozijnsen

162 geweest en meer kansrijk als infliximab aanvankelijk de ZvC in remissie bracht, maar na verloop van tijd zijn werkzaamheid verloor. Ook waren er (niet-significante) aanwijzingen dat adalimumab effectiever is als het eerdere verlies van respons op infliximab gepaard ging met de vorming van antilichamen tegen infliximab, dan wanneer dit hiermee niet gepaard ging. Hoofdstuk 6 vat de wetenschappelijke literatuur samen die de effectiviteit en veiligheid van het combineren van anti-TNF-behandeling met een immunomodulator vergelijkt met die van anti-TNF monotherapie. Er zijn weinig onderzoeken gepubliceerd die deze vergelijking maken in kinderen met de ZvC of colitis ulcerosa (CU) – een andere chronische darmontsteking. De onderzoeken die gepubliceerd zijn vonden geen hogere effectiviteit voor combinatietherapie, maar hun gezamenlijke bewijslast is onvoldoende voor betrouwbare conclusies. Onder volwassen patiënten met de ZvC of CU toonden verschillende onderzoeken wél aan dat combinatietherapie een grotere kans biedt op remissie dan anti-TNF monotherapie. Het verschil is echter bescheiden en zou mogelijk ook bereikt kunnen worden door optimalisatie van de dosering van anti-TNF behandeling. Bovendien lijkt combinatietherapie het risico op maligniteiten te vergroten. We concluderen dat combinatietherapie waarschijnlijk effectiever is voor kinderen met de ZvC of CU dan anti-TNF monotherapie, maar ook een hoger risico geeft op bijwerkingen. Dit concluderen we op basis van onderzoeken bij volwassenen, aangezien er weinig onderzoek is gedaan naar kinderen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0