Fehmi Keçe

Samenvatting en Conclusies 199 10 In hoofdstuk 7 hebben we ons gericht op de procedurele biofysische voorspellers van vroege reconnectie. Het voorspellen van de afwezigheid van reconnectie zou de procedure verder verkorten en adenosinetesten overbodig maken. In dit hoofdstuk worden biofysische gegevens van de cryoballoon ablatie geanalyseerd bij 151 patiënten met een vaste ablatieduur van 240 seconden. We ontdekten dat drie eenvoudig beschikbare parameters geassocieerd waren met vroege reconnectie. Een hoger aantal niet-succesvolle vries pogingen, een langere isolatietijd en een hogere nadir-ballontemperatuur voorspelden vroege reconnectie. Met een eenvoudige formule werden voor deze parameters afkapwaardes gedefinieerd. Het gebruik van deze formule tijdens ablatie zou zinvol kunnen zijn om de procedure te verkorten door niet te wachten op adenosine-tests. Terwijl in dit hoofdstuk offline berekening nodig waren, zal met de verbetering van de cryoconsole de biofysische parameter gemakkelijker beschikbaar zijn en zou een cryoballon-ablatiescore, vergelijkbaar met de ablatie-index, mogelijk zijn. Met een cryoballoon-ablatiescore kan het ablatieprotocol verder geoptimaliseerd worden om AF-vrije overleving te verbeteren. Ten slotte hebben we ons in hoofdstuk 8 gericht op het isoleren van de linker atrium achterwand bij patiënten met persisterend atriumfibrilleren. De achterwand van de linkerboezem is een bekend substraat voor het blijven bestaan van boezemfibrilleren, omdat het een gemeenschappelijke embryologische oorsprong heeft met de longvenen. Isolatie van de achterwand tussen de longvenen, een zogenaamde boxlaesie, kan de uitkomst bij AF-ablatie bij persisterend atriumfibrilleren verbeteren. In dit hoofdstuk hebben we laten zien dat een grotere box-oppervlakverhouding, wat een grotere box-laesie is in verhouding met het totale linker atriumoppervlak, het recidief van atriumfibrilleren vermindert. Het oppervlak van de boxlaesie kan worden gemeten op elektro-anatomische mappen en het totale linker atriumoppervlak kan worden gemeten op pre-procedurele CT-scans. We hebben laten zien, dat de box surface ratio een sterkere voorspeller is voor recidieven dan het linker atrium volume-index. Deze studie kan daarom een beslissing ondersteunen om de omvang van de boxlaesie te vergroten, b.v. door de onderlijn van de ablatie, onder het niveau van de longvenen richting de sinus coronarius te plaatsen. Dit zal vooral zinvol zijn bij patiënten met een relatief kleine anatomische boxlaesie. Door meting van de boxsurface ratio kan men besluiten om de grootte van het ablatie gebied bij geselecteerde patiënten te vergroten, wat de effectiviteit van de ablatie kan verbeteren.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0