Martine van der Pluijm

218 Samenvatting (Summary in Dutch) FIGUUR 1: Thuis in Taal prototype op basis van vijf ontwerpprincipes Ontwerp Principe/Stap Beoogd gedrag van leraren Handreiking 1. Verken de taalomgeving thuis van kinderen Leraren verzamelen informatie over achtergronden van ouders en de interacties met hun kind. Klassenlijst 2. Ontwikkel schoolbeleid waarin de benodigde procedures voor het aangaan van partnerschappen ter ondersteuning van de taalontwikkeling van kinderen geborgd wordt Leraren maken een systematische planning van procedures voor het aangaan van partnerschappen (o.a. informeel contact, kennismakingsgesprekken, wekelijkse ouder-kind activiteiten). Planning van ouderactiviteiten 3. Bouw wederkerige relaties op met ouders Leraren nodigen ouders actief uit om relaties op te bouwen en een samenwerking aan te gaan ter ondersteuning van de taalontwikkeling van kinderen (bijv. door regelmatige informele gesprekken en kennismakingsgesprekken). Tips voor het gebruik van wederkerige communicatie 4. Organiseer regelmatig ouder- kind activiteiten in de klas Leraren organiseren wekelijks ouder-kind activiteiten uit die interactie stimuleren en die passen bij de behoeften en mogelijkheden van de ouders. Checklist ouder- kind activiteiten 5. Stimuleer het gebruik van strategieën om de ouder-kind interactie te bevorderen Leraren leggen uit en doen voor hoe laagopgeleide ouders de taalontwikkeling van hun kind kunnen stimuleren en het gebruik van taal kunnen uitbreiden. Tips om het gebruik van strategieën te stimuleren We hebben onderzocht hoe het prototype kon worden aangepast om knelpunten op te lossen waar leraren en ouders in tien klassen tijdens de implementatie tegenaan liepen. De onderzoeksvraag was: Welke aanpassingen van het prototype zijn nodig om bij te dragen aan blijvende partnerschapsrelaties met laagopgeleide ouders ter ondersteuning van de mondelinge taalontwikkeling van jonge kinderen? Het lukte zeven van de tien leraren om elk principe te implementeren. Deze leraren hadden extra aandacht nodig bij het verkennen van de taalomgeving thuis (principe 1) en het bleek lastig om de principes in te bedden in schoolbeleid (principe 2). Leraren hadden meer individuele coaching nodig om wederkerige relaties aan te gaan (principe 3), om de beoogde ouder-kind activiteiten te implementeren (principe 4) en om ouders te ondersteunen bij het toepassen van strategieën die de interactie bevorderen (principe 5). Leraren bleken niet gewend aan het herhaaldelijk uitleggen en voordoen van activiteiten en strategieën aan ouders. Zij hadden voorbeelden en aanmoedigingen van coaches en collega’s nodig om de technieken daadwerkelijk te gaan toepassen. Een aantal leraren had ook aanmoediging nodig om anderstalige ouders met weinig Nederlandse taalbeheersing te stimuleren in de eigen taal met hun kind te communiceren. Dit was nodig omdat bleek dat deze ouder-kind paren soms niet het gesprek aangingen als zij die stimulans niet kregen. Onze resultaten lieten ook zien dat principe 5 verbeterd kon worden om de procesgerichte rol van

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0