Martine van der Pluijm
219 Samenvatting (Summary in Dutch) ouders te ondersteunen en het initiatief van het kind aan te moedigen. Dit bleek van belang omdat een directieve benadering door ouders tot minder taalgebruik door kinderen leidde en tot minder speelsheid in de interactie. Zeven leraren beoordeelden het prototype als bruikbaar in hun praktijk. Drie leraren stopten met de implementatie na het derde principe. Zij vonden het vierde en vijfde principe minder geschikt omdat zij in hun praktijk minder (zeer) laagopgeleide ouders tegenkwamen of werkten met iets oudere kinderen (groep 4). Bij de implementatie van het prototype volgden we ook de ervaringen van ouders. Gaandeweg observeerden we meer deelname van ouders aan ouder-kind activiteiten en meer interactief gedrag met hun kind. Ouders waren positief over hun deelname aan het programma en de relevantie daarvan voor hun rol als ouder in de thuisomgeving. Ook kwamen we problemen tegen die lastig waren op te lossen, zoals dat leraren in hun opleiding onvoldoende worden voorbereid op de samenwerking met ouders en het lerarentekort op scholen. Evaluaties met leraren, schooldirecteuren en ouders hebben geleid tot het besluit principes meer af te bakenen (o.a. minder nadruk op de noodzaak schoolbeleid te ontwikkelen) en een aantal nieuwe principes te formuleren om de rolontwikkeling bij ouders te stimuleren, voorrang te geven aan initiatief van het kind en taalgebruik te prioriteren. De positieve evaluaties van de professionaliserings activiteiten, die leraren stapsgewijs hielpen de benodigde competenties te ontwikkelen door steeds uitproberen en reflecteren, hebben geleid tot het besluit deze vorm van coaching uit te breiden en zo drempels weg te nemen bij de implementatie van principes waarbij leraren meer ondersteuning nodig hadden (bij Principe 1, 3, 4 en 5). Voor we overgingen tot de uitvoering van studie 3 en 4 werd het prototype van het programma Thuis in Taal aangepast met de uitkomsten van studie 2, passend bij de behoeften van leraren en ouders. Het uiteindelijke programma kreeg vorm door middel van in totaal zeven stappen (daarvoor ontwerpprincipes genoemd), met bijbehorende handreikingen en scholing (zie de samenvatting in Figuur 2): FIGUUR 2: Programma Thuis in Taal met zeven stappen Fase Stap Realiseer partnerschapsrelaties 1. Verken de taalomgeving thuis van kinderen 2. Betrek ouders en collega’s in procedures om partnerschappen aan te gaan ter ondersteuning van de taalontwikkeling van kinderen 3. Bouw wederkerige relaties op met alle ouders Implementeer interventie activiteiten 4. Organiseer wekelijks ouder-kind activiteiten in de klas, passend bij de behoeften en mogelijkheden van laagopgeleide ouders (met gebruik van Stap 1-3) Stimuleer de taalontwikkeling 5. Stimuleer rolontwikkeling bij ouders 6. Geef prioriteit aan het gebruik van taal 7. Breid de taal van kinderen uit
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0