Cindy Boer

288 | Chapter 7 De ~0.5% variatie bepaald o.a. de verschillen: blauwe of bruine ogen? Krullend of stijl haar? Maar ook een individu’s risico voor bepaalde ziekten, als artrose. Verreweg de meeste genetische variaties zijn “Single Nucelotide Variations/ Polymorphisms (SNVs of SNPs)”, of wel variaties van één enkele nucleotide. Dit proefschrift gebruikte voornamelijk genoomwijde associatie studies (GWAS) om te ontdekken welke genetische variaties (SNVs of SNPs, spreek uit als “snip”) gelinkt (ge-associeerd) zijn aan het hebben of krijgen van artrose. Bij een GWAS wordt er gekeken of er genetische variaties zijn die statistisch gezien, vaker voorkomen bij mensen met de onderzochte eigenschap dan bij mensen die die eigenschap niet hebben. Bijvoor-beeld: welke genetische variatie(s) komen vaker voor bij mensen met artrose dan bij de mensen die geen artrose hebben? Voor GWAS zijn er dus DNA en uiterlijke, wel of geen artrose(fenotypen), gegevens nodig. Van de resultaten van de vele GWAS studies die er gedaan zijn sinds de allereerste GWAS (in 2002) weten we dat de gevonden varianten vaak maar een klein beetje bijdragen aan de onderzochte eigenschap. Dit betekend dat er gegevens van heel veel mensen nodig zijn voor een succesvolle GWAS studie, denk aan enkele duizenden voor een “kleine” studie en tienduizenden tot honderdduizen-den mensen voor “gemiddelde” tot “grote” studies. Gelukkig kon voor dit proefschrift gebruik gemaakt worden van data van de “ Rotterdam Study (RS) ” ofwel het “ Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek, ERGO ”. De Rotterdam Study is een langlopend bevolkingsonderzoek gericht op gezond-heidsproblemen die zich vooral voordoen op oudere leeftijd. Dit bevolkingsonderzoek was gestart in 1990 en bestaat inmiddels uit bijna 20.000 mensen van 40 jaar en ouder uit de Rotterdamse wijk Ommoord. De deelnemers worden iedere 3 tot 4 jaar uitgen-odigd in het ERGO onderzoekscentrum voor een uitgebreid en uitvoerig gezondheid-sonderzoek; waaronder DNA gegevens, röntgenfoto’s, MRI, medicijn gebruik, vragen-lijsten etc. Door deze grootschaligheid en uitgebreide opzet is de Rotterdam Study een zeer wel bekend begrip in de medisch-wetenschappelijke wereld. In hoofdstuk 2 werd gebruikt gemaakt van verschillende soorten artrose kenmerken (fenotypen) om via genoomwijde associatie studies nieuwe genetische associaties te vinden met artrose. Door gebruik te maken van deze artrose fenotypen laat dit hoofd-stuk zien dat je zelfs met een kleine studie (voor genetisch onderzoek “kleine” studies) toch genetische varianten kan ontdekken die gelinkt zijn aan artrose. In hoofdstuk 2.1 , is de minimale afstand tussen de heup gewrichtsdelen ( mini-mum joint space width, mJSW ) gebruikt als maat voor de ernst van de kraakbeen afname

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0