Cindy Boer

Samenvatting | 289 7 in het heup gewricht. Kraakbeen afname is één van de kenmerken van artrose, maar kraakbeen afname alleen betekend niet dat er artrose in het gewricht is. Deze maat meet dus niet direct de ernst van de (mogelijke) artrose in het gewricht, maar meet een “tussenliggend” (intermediair) kenmerk (fenotype) voor artrose. Zulke intermediaire fenotypen, worden ook wel endofenotypen genoemd. Dit zijn kenmerken (fenotypen) die dichter gerelateerd zijn met de onderliggende erfelijkheid (groei van kraakbeen) dan de ziekte zelf (artrose). Omdat een endofenotype dichter bij de genetica ligt kan ook onze “kleine” (< 10.000 mensen) genetische studie meerdere genetische variaties identificeren die gelinkt waren aan kraakbeen dikte: vier nieuwe associaties en twee bekende associaties werden gevonden. Met behulp van verschillende biologische data; kraakbeen gen expressie (welke genen “aan” en “uit” staan in kraakbeen), kraakbeen eQTL data (of een genetische variant een gen “aan” of “uit” kan zetten) en literatuur data (wat is er al bekend over de genetische variant en de genen); werden er genen gevonden die mogelijk betrokken zijn bij het ziekte proces van artrose: RUNX2, TGFα, PIK3R1, SLBP/FGFR3, DOT1L/GADD45B en TREH/DDX6 . Van deze lijst van genen (in hun afkortingsnamen) waren er twee, TGFα en FGFR3, die hoger tot expressie kwamen (meer “aan” stonden) in kraakbeen aangetast door artrose dan in kraakbeen niet aang- etast door artrose. In hoofdstuk 2.2 , zijn er drie hand-artrose fenotypen gemaakt gebaseerd op de ernst en het patroon van de artrose in de hand. Eén hand (vingers en duim) bevat maar liefst 16 gewrichten, en al deze gewrichten kunnen aangetast worden door ar- trose. Dit maakt het lastig om de hand te onderzoeken: om één studie te doen naar ieder hand gewricht apart voor beiden handen (32 gewrichten), is wel erg veel werk. Maar, bij hand artrose is er vaak niet één gewricht aangedaan maar meerdere. Door te onder- zoeken welke gewrichten vaak samen of tegelijk zijn aangedaan door artrose, werd de hand opgedeeld in: alleen de vinger gewrichten, de duim gewrichten en heel de hand (alle gewrichten samen). De ernst van de artrose in alle hand gewrichten werd gemeten via de Kellgren en Lawrence (KL) schaal. Deze meet op röntgen foto’s o.a. de mate van de gewrichtsspleet vernauwing en aantal osteofyten. Door de KL-schaal (van 0 tot 4) op te tellen voor ieder gewricht werd er een “KL-som score” gemaakt die de ernst van de artrose weer geeft: duim artrose ernst, vinger artrose ernst en hand artrose ernst. Wederom, door gebruik te maken van specifieke artrose fenotypen, werd in een “kleine” (< 10.000 mensen) genetische studie nieuwe varianten gelinkt aan artrose gevonden. Twee nieuwe genetische links met duim artrose en twee bekende hand/ vinger artrose werden gevonden. Eén van deze genetische variaties met duim KLsom (ernst van de duim artrose) werd ook gelinkt aan het hebben van klinisch aangetoonde duim artrose. Dit is belangrijk, want het geeft aan dat deze genetische variatie ook echt

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0