Sara van den Berg

226 Appendices tussen het CMV-dragerschap en een verkorte levensduur. CMV-dragers leven gemiddeld 2 of 3 jaar korter dan niet-CMV-dragers. Ten vierde laten onderzoeken in muizen met CMV daadwerkelijk zien dat na langdurig dragerschap van CMV, het immuunsysteem van de muizen minder krachtig reageert op de griep. Al deze bewijzen ondersteunen de theorie dat CMV inderdaad de veroudering van het immuunsysteem kan versnellen. Toch zitten hier nog belangrijke haken en ogen aan. Die worden in deel 1 van dit proefschrift onderzocht. We vermoeden dat de versnelde veroudering van het immuunsysteem door het CMV- dragerschap komt doordat er zoveel middelen van het immuunsysteem nodig zijn om CMV onder controle te houden. Maar over deze middelen, de CMV-specifieke geheugen T-cellen en CMV-specifieke antistoffen, is nog veel onbekend. De meeste immuunreacties nemen af met de leeftijd, juist door veroudering. Maar verrassend genoeg neemt de immuunreactie tegen CMV juist toe met de leeftijd. Zowel het aantal CMV-specifieke geheugen T-cellen, als het aantal CMV-specifieke antistoffen zijn hoger in ouderen dan in jongeren. Het lijkt er dus op dat er steeds meer middelen en meer energie nodig is om CMV onder controle te houden. Elke keer als het virus actief probeert te worden, schakelt het immuunsysteem een tandje bij om het weer te kunnen controleren. Bij onderzoek met muizen kunnen we heel duidelijk zien dat het aantal CMV-specifieke geheugen T-cellen toeneemt met de tijd. Maar van de immuunreactie tegen CMV in de mens gedurende het leven is nog veel onbekend. Ook begrijpen we nog niet goed hoe zulke hoge aantallen CMV-specifieke geheugen T-cellen ontstaan en in stand gehouden worden in de mens. In deel 2 van dit proefschrift wordt de immuunreactie tegen CMV in mensen verder onderzocht. In elk hoofdstuk in dit proefschrift staat een andere bevinding en boodschap centraal. In de volgende paragrafen wordt kort toegelicht waar elk hoofdstuk over gaat. Na een algemene inleiding over veroudering van het immuunsysteem en CMV in hoofdstuk 1 , onderzoeken we in hoofdstuk 2 op een nieuwe manier het effect van CMV op de griepvaccinatie. Eerdere studies van andere onderzoekers bleken tegenstrijdig te zijn. Alhoewel een aantal onderzoeken een negatief effect aantoonden van CMV op het griepvaccin, was dat toch niet in alle onderzoeken het geval. In al deze onderzoeken werd de reactie tegen standaard griepvaccinaties bestudeerd, die elk winterseizoen gegeven worden en in opeenvolgende jaren erg op elkaar kunnen lijken. De hoogte en kwaliteit van de immuunreactie op deze griepvaccinaties hangt erg af van eerder doorgemaakte griepvaccinaties en -infecties. Dit kan een effect van CMV vertroebelen. Wij vermoedden dat dat misschien kon verklaren waarom niet elk onderzoek een negatief effect van CMV kon vinden. Daarom baseerden wij ons onderzoek in hoofdstuk 2 op een griepvaccinatie met een nieuw griepvirus, namelijk het Mexicaanse griepvirus. De mensen die dit vaccin kregen in 2009 waren nog niet eerder in aanraking geweest met dit virus. Ons onderzoek toonde aan dat er op dit nieuwe griepvaccin geen effect van het CMV-dragerschap was. CMV-dragers en niet-CMV-dragers maakten evenveel antistoffen aan na de griepvaccinatie. We vonden wel dat de leeftijd van de mensen invloed had op de hoeveelheid antistoffen tegen de griep, zelfs

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0