Sara van den Berg

227 A Nederlandse samenvatting al vanaf de leeftijd van circa 40 jaar. Ondanks deze tekenen van een verzwakte immuunreactie door de leeftijd deed het CMV-virus dus verder geen kwaad. Onze resultaten in hoofdstuk 2 waren in tegenspraak met de algemeen heersende gedachte naar het effect van CMV. Daarom hebben we in hoofdstuk 3 een grondige en systematische analyse gedaan van alle bestaande onderzoeken naar CMV en de antistofreactie tegen het griepvaccin. Na uitgebreide analyse bleek dat onderzoekers inderdaad vaak concluderen dat er een negatieve link bestaat tussen CMV en de werkzaamheid van het griepvaccin. Maar dat in feite het daadwerkelijke bewijs beide kanten op wees. Er waren evenveel onderzoeken die geen effect, of zelfs een positief effect van CMV-dragerschap op het griepvaccin rapporteerden als dat er onderzoeken waren die een negatief effect van CMV op het griepvaccin vonden. Wij laten zien dat de verschillende onderzoeken de antistofreactie op het griepvaccin op veel verschillende manieren analyseerden. Dit leidde tot verschillende conclusies. Toen wij alle gegevens van alle onderzoeken op één manier analyseerden, vonden wij geen effect van CMV-dragerschap op de werking van het griepvaccin. Ook laten we zien in hoofdstuk 3 dat er een neiging is om de resultaten van onderzoeken met een negatief effect van CMV eerder de wereld in te brengen dan de resultaten van onderzoeken met een positief effect van CMV. Onderzoekers of tijdschriften leken dus een beetje bevooroordeeld te zijn over dit onderwerp. Samenvattend tonen hoofdstuk 2 en 3 aan dat het CMV-dragerschap niet per definitie nadelig hoeft te zijn voor een goede werking van het griepvaccin. Maar er miste nog wat in onze kennis omdat tot nu toe alleen de antistoffen tegen de griep onderzocht waren. Een hoge leeftijd en CMV-dragerschap heeft juist met name effecten op geheugen T-cellen. Ook zijn de infectiegevallen van de griep nog niet onderzocht in de context van CMV. Daarom onderzochten wij in hoofdstuk 4 het effect van CMV-dragerschap op T-cellen en hoe deze reageren op een griepinfectie in ouderen in plaats van een griep vaccinatie. We onderzochten ook de meest voorkomende theorieën over hoe CMV het immuunsysteem kan hinderen in de strijd tegen een ziekteverwekker, te weten: 1) door competitie tussen CMV-specifieke en griep-specifieke geheugen T-cellen, en 2) door een algemene belemmerende ontsteking bij ouderen door dragerschap van CMV. We vonden geen bewijs voor een verminderde werking van T-cellen tegen de griep-infectie door CMV- dragerschap bij ouderen. CMV-dragers reageerden even snel en krachtig op een griepinfectie als niet-CMV-dragers. Voor beide theorieën over hoe CMV dit zou doen vonden wij geen bewijzen. Dit onderzoek, samen met hoofdstuk 2 en 3, heeft bijgedragen aan een kerend beeld in de onderzoekswereld. In het algemeen wordt nu niet meer zo sterk gedacht dat CMV-dragerschap de immuunreactie tegen de griep in ouderen verzwakt. Omdat de griep hét meest gebruikte en beste voorbeeld is van infectieziekten bij ouderen staat de theorie van CMV-versnelde immuunveroudering ter discussie. We denken nu - en gelukkig maar - dat CMV niet of nauwelijks de immuunreactie tegen griep verzwakt. Of dit ook het geval is bij nieuwe ziekteverwekkers die mensen voor het eerst tegenkomen en nog geen geheugen voor hebben opgebouwd, zal nog onderzocht moeten worden.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0