Sara van den Berg

229 A Nederlandse samenvatting niet per se anders gedragen, maar dat de algemene helper T-cel zich misschien wel anders gedraagt door het CMV-dragerschap. Of dit inderdaad zo is, waardoor dit precies komt en of dit nadelige gevolgen heeft voor het immuunsysteem, heeft verder onderzoek nodig. Tot slot onderzochten we in hoofdstuk 7 het effect van CMV-dragerschap over de tijd in mensen. Er zijn tot nu toe bijna alleen maar muizenonderzoeken gedaan die een CMV- dragerschap over de tijd volgen. Voor mensen is dit natuurlijk logistiek heel uitdagend. Het is nou eenmaal niet eenvoudig om mensen over tientallen jaren te volgen. Ook is het lastig dat het moment van een CMV-infectie bijna altijd verloopt zonder ziekteverschijnselen. Daardoor weten we niet bij ouderen wanneer ze CMV bij zich zijn gaan dragen en of ze het virus al bijna hun hele leven, of pas enkele jaren bij zich dragen. In hoofdstuk 7 hadden wij de unieke kans om het verloop van de immuunreactie tegen CMV te onderzoeken over een lange tijd in mensen. Dit kon in een studie waarin mensen 27 jaar lang gevolgd zijn en waarvan bloedmonsters zijn opgeslagen. In deze studie hebben we in deze bloedmonsters ook mensen gevonden die in de loop van die 27 jaar geïnfecteerd raakten met CMV. Zo konden we kortdurend CMV-dragerschap vergelijken met 27 jaar-durend CMV-dragerschap. Ook wisten we van deze oudere mensen de algemene gezondheidsstatus, op basis van een zogenoemde ‘kwetsbaarheidsindex’, en wisten we of ze last hadden van hart- en vaatziekten. In ons onderzoek tonen wij aan dat de immuunreactie tegen CMV inderdaad hoger is bij oudere mensen. Maar dat dit nauwelijks lijkt te komen door een toename in de tijd gedurende het leven van deze mensen. Een oudere die pas net CMV heeft, heeft al een hogere immuunreactie dan een jonger persoon. De leeftijd waarop je CMV krijgt doet er dus toe. Dit is een nieuwe en belangrijke bevinding. Dit zou betekenen dat het continu actief worden van CMV gedurende het CMV-dragerschap niet een oorzaak is van de verschijnselen in het immuunsysteem die gepaard gaan met CMV. Ook tonen we aan dat CMV, zowel bij lang als bij kort dragerschap, geen nadelige invloed lijkt te hebben op de algemene gezondheidsstatus van de dragers. Tot slot vinden we dat de hoge CMV-specifieke immuunreactie samen lijkt te gaan met het aantal gevallen van hart- en vaatziekten. Er lijkt dus een verband te zijn tussen hart- en vaatziekten en CMV. Een samenvatting van alle bevindingen van dit proefschrift en nieuwe inzichten over de invloed van CMV op de veroudering van het immuunsysteem worden in hoofdstuk 8 v an dit proefschrift beschreven. Samenvattend zijn er drie hoofdbevindingen gedaan. Ten eerste, de immuun reactie tegen griepvaccinatie en griepinfectie wordt niet gehinderd door CMV. Ten tweede, hoge aantallen CMV-specifieke geheugen T-cellen kunnen behouden worden zonder grote wijzigingen in aanmaak- en sterftesnelheid. Ten derde, het aantal CMV-specifieke geheugen T-cellen neemt niet of nauwelijks toe in de tijd, maar de leeftijd op het moment van het krijgen van CMV heeft invloed op het aantal CMV-specifieke geheugen cellen. Nu we dit weten, zien we CMV-dragerschap niet meer als iets dat perse slecht is voor ons immuunsysteem op hogere leeftijd. Daarom is het belangrijk om verder onderzoek te doen naar andere redenen voor de verzwakking van de immuunreactie tegen de griep en het griepvaccin op hogere leeftijd. Ook weten we nu dat de link tussen de grote CMV-specifieke

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0