Carolien Zeetsen

162 Invloed van gebruiker gerelateerde eigenschappen De invloed(en) van verschillende aan gebruik gerelateerde eigenschappen, zoals het gebruikte middel, abstinentieduur, aantal jaren regelmatig gebruik, polygebruik, ernst van de verslaving en psychologische klachten zoals depressieve symptomen, angst en stress, werden ook onderzocht. Het gebruikte middel en abstinentieduur waren geen significante voorspellers voor prestatieverschillen op de MoCA (Hoofdstuk 3). Er dient echter opgemerkt te worden dat het effect van leeftijd op de MoCA significant was voor patiënten met een alcohol– of cannabisverslaving, maar niet voor de andere verslavende middelen. Er werd geen relatie gevonden tussen prestaties op de MoCA en de andere onderzochte eigenschappen: aantal jaren regelmatig gebruik, polygebruik, abstinentie, abstinentieduur, ernst van de verslaving en psychologische klachten (depressieve symptomen, angst of stress). Daarnaast werd in een groep patiënten met een GHB verslaving ook geen relatie gevonden tussen de MoCA– TS en ernst van het GHB gebruik (Hoofdstuk 6). Dat er geen relatie is gevonden tussen de MoCA–TS en psychologische klachten komt overeen met recente bevindingen in een groep polygebruikers waarin de MoCA–TS niet gerelateerd kon worden aan resultaten op een (psychiatrische) symptomenlijst (Hagen et al., 2019). Wat betreft abstinentie en abstinentieduur, beargumenteerde Walvoort et al. (2013) dat een minimale periode van zes weken abstinentie aanbevolen wordt voordat de belemmerende effecten van alcohol in het brein geminimaliseerd zijn en een NPO valide afgenomen kan worden. Echter is de MoCA een cognitieve screener die mogelijk minder gevoelig is voor de (sub)acute effecten van verslavende middelen dan een NPO. Daarnaast bestond de huidige groep niet enkel uit alcoholgebruikers. Prevalentie en verloop van neurocognitieve stoornissen in de verslavingszorg Nu enkele belangrijke psychometrische eigenschappen van de MoCA en de invloed(en) van verschillende (demografische/gebruiker gerelateerde) eigenschappen op de MoCA bekend zijn, is de volgende stap om de prevalentie en het verloop van cognitieve beperkingen in de verslavingszorg te onderzoeken. Prevalentie van neurocognitieve stoornissen Eerder onderzoek gaf een geschatte prevalentie van cognitieve stoornissen bij patiënten met een verslaving tussen 30% – 80% (Copersino et al., 2009). In het huidige onderzoek werd een prevalentie van NCS van 31% gevonden binnen de verslavingszorg. Dit grenst aan de bodem van het geschatte bereik. Verschillen in prevalentie tussen middelen waren niet zo uitgesproken als verwacht (alcohol = 34%; cannabis = 21%; stimulantia = 27%; opioïden = 38%). Dit zou echter beïnvloed kunnen zijn door het hoge percentage polygebruikers in de groep. In Hoofdstuk 6 werd een hogere prevalentie van cognitieve stoornissen gevonden, namelijk van 56%, in patiënten die vanwege hun GHB afhankelijkheid verwezen werden naar een detoxificatieafdeling. Dit is een groep waarin polygebruik ook niet ongebruikelijk is (Dijkstra et al., 2017).

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0