Els van de Vijver

128 klachten, kenmerken bij lichamelijk onderzoek en resultaten van bloedonderzoek. Daarnaast leverden alle deelnemende kinderen een ontlastingsmonster in voor een FC bepaling. Zonder kennis van het resultaat van de FC meting, kreeg 62% van de kinderen die een endoscopie ondergingen de diagnose IBD, en had 38% van de kinderen een negatieve endoscopie. Als de beslissing voor endoscopie zou hebben afgehangen van een verhoogde FC waarde ( >50 µg/g) en negatieve ontlastingskweken, dan zou bij 78% van de kinderen die een endoscopie ondergingen de diagnose IBD gesteld zijn. De kinderen met een normale FC uitslag (≤50 µg/g) zouden geen endoscopie hebben ondergaan, en zouden ook in het eerste half jaar na de FC-test geen IBD ontwikkeld hebben. Er werden met andere woorden geen patiënten met IBD gemist. Ondanks het toevoegen van het FC- resultaat aan het diagnostische selectieproces zouden nog steeds 22% van de kinderen een negatieve endoscopie hebben. Of anders gezegd: de FC-test heeft een hoge sensitiviteit (aantal terecht positieve uitslagen) maar een matige specificiteit (aantal terecht negatieve uitslagen). In hoofdstuk 3 vergelijken we een ander ontstekingseiwit (Calgranuline-C, ook wel S100A12) met FC en evalueren we welke van de twee beter is in het voorspellen van IBD. Bij kinderen die zich presenteren met buikklachten die zouden kunnen passen bij IBD, bepalen we zowel het FC als het Calgranuline-C in de ontlasting. Wanneer ze op basis van de klachten, lichamelijk onderzoek, bloed- en stoelgangonderzoek een hoog risico hebben op IBD, worden ze verwezen voor een endoscopisch onderzoek van de darmen. De uitkomst (wel of geen IBD) vergelijken we met de uitslag van het stoelgangonderzoek. Zowel Calgranuline C als FC voorspellen zeer goed het risico op IBD en maken een correcte selectie van kinderen die een endoscopie moeten ondergaan. FC is een test die in veel laboratoria kan uitgevoerd worden. Deze beschikbaarheid vergemakkelijkt het gebruik in de klinische praktijk. Daarom verkiezen we deze test bij het vervolgonderzoek. Het gebruik van een FC-test is pas zinvol wanneer een arts op basis van een gesprek en lichamelijk onderzoek alleen niet goed kan beslissen of de patiënt een endoscopie moet ondergaan of niet. Als de patiënt bloedverlies bij de stoelgang (rectaal bloedverlies) of huidafwijkingen rond de anus (peri-anale ziekte) heeft, dan zal de FC test niet zoveel meer bijdragen. Bij kinderen met deze alarmsymptomen (in het Engels “red flags”) is een endoscopisch onderzoek (ongeacht de FC uitslag) een logische beslissing. Bij kinderen met Lekensamenvatting 128

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0