Jacky Luiten
120 | Chapter 8 Summary in Dutch ‐ Nederlandse samenvatting In de periode 1989 tot 1996 werd het landelijk bevolkingsonderzoek naar borstkanker in Nederland geïmplementeerd. Aanvankelijk werden alleen vrouwen van 50 tot 70 jaar tweejaarlijks uitgenodigd voor een screeningsmammogram. In de jaren 1998 en 1999 werd de leeftijdsgrens verhoogd van 70 naar 75 jaar. En in de jaren 2009 en 2010 werd de analoge mammografie overal vervangen door de digitale mammografie. De invloed van de overgang van de analoge naar digitale mammografie werd geanalyseerd in hoofdstuk 2 . Het absolute aantal screeningsmammogrammen nam toe van 66,750 in de laatste analoge periode (2005 ‐ 2007) naar 131,224 in de eerste digitale periode (2013 ‐ 2015). In diezelfde periode nam het percentage patiënten dat verwezen werd vanuit screening toe van 1.3% naar 3.3%. De overgang naar digitale mammografie werd gekarakteriseerd door een toename in de detectie van ductaal carcinoma in situ (DCIS) van 0,8 naar 1,6 per 1000 screenings ‐ mammogrammen ( p =<0,001) en daarnaast ook de detectie van invasieve carcinomen nam toe van 4,1 naar 5,1 gevallen per 1000 screenings ‐ mammogrammen ( p =0,003). De meerderheid van de door screening gedetecteerde DCIS laesies bleek slecht gedifferentieerd te zijn (48.2%), in tegenstelling tot de situatie bij invasieve carcinomen waarbij de meerderheid goed (45.4%) of matig gedifferentieerd was (41.6%). Er wordt verondersteld dat slecht gedifferentieerd DCIS een grotere neiging heeft om te ontaarden in een slecht gedifferentieerd invasief carcinoom en dat een goed gedifferentieerd DCIS zich vaker ontwikkelt tot een goed gedifferentieerd invasief carcinoom. 1,2 Onze bevindingen suggereren dat het huidige screeningsprogramma resulteert in een vroegtijdige opsporing en behandeling van met name slecht gedifferentieerde DCIS, waarvan een deel zich zonder screening tot slecht gedifferentieerd invasief carcinoom ontwikkeld zou hebben. Alle vrouwen die op basis van de bevindingen op het screeningsmammogram worden verwezen, ondergaan aanvullende radiologische diagnostiek in het ziekenhuis. Bij persisterende twijfel omtrent de aard van de gevonden afwijking kan worden besloten tot het verrichten van een stereotactisch dikke naald biopt of zelfs een chirurgisch biopt om zodoende een definitieve diagnose ter verkrijgen middels pathologisch onderzoek. Hoofdstuk 3 beschrijft het gebruik en de waarde van een chirurgisch excisiebiopt als diagnosticum bij vrouwen verwezen vanwege een afwijkend screenings ‐
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0